Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for juli 2005

leave a comment »

Beerput aan Kleine Haag gaat verder open

Zaterdag 30 juli 2005

De discussie rondom de dagopvang voor drugsverslaafden aan de Kleine Haag levert een beeld op waarbij de verlogenheid van een aantal hoofdrolspelers zich steeds duidelijker begint af te tekenen. Een nieuwsanalyse deze dag in de Amersfoortse Courant bevestigt dat er zich rondom het collegebesluit voor de locatiekeuze ontwikkelingen hebben voorgedaan die het aanzien van het openbare bestuur geen goed doen. De betrouwbaarheid van wethouder Van ’t Veld, die uiteindelijk verantwoordelijk is voor al het gesjoemel dat zich rond de Kleine Haag heeft afgespeeld, is ver te zoeken.

Zoals met dit soort zaken meestal het geval is: er komt steeds meer boven water. Op de Leusderweg ontmoet ik een lid van het kerkbestuur van de Sint Joriskerk. Voor zover mij bekend, partijgenoot van de wethouder, maar desondanks verbolgen over het gedoe rondom de Kleine Haag. Dat heeft zijn reden, wat hij mij vertelt mag ik openbaar maken.
De Sint Joriskerk ontbeert binnen de kerkmuren ruimte voor specifieke activiteiten van de kerkgemeente, bijvoorbeeld voor catechisatie, sociale activiteiten en bijeenkomsten van de verschillende commissies. Hiervoor beschikt de kerk over een tweetal panden aan de Havik. Deze zijn niet optimaal geschikt voor deze activiteiten en per auto moeilijk te bereiken, om over het parkeren maar te zwijgen. Dit is vooral voor de oudere gemeenteleden vaak een bezwaar.
Toen het Groene Kruispand aan de Kleine Haag enige tijd leeg stond, werd er vanuit het kerkbestuur contact opgenomen met de eigenaar, de Stichting Thuiszorg. Het pand voldeed aan een groot aantal wensen van de Sint Joriskerk, zowel wat ruimte betreft, maar ook op het punt van bereikbaarheid en parkeermogelijkheden. Thuiszorg was niet tot verkoop bereid omdat het zelf een bestemming voor het pand had. Dat Thuiszorg uiteindelijk, zonder op het verzoek van de Sint Joriskerk terug te komen, tot verkoop aan een Amsterdamse projectontwikkelaar overging, heeft meer dan verbazing gewekt. Dit temeer wegens de prijs waartegen Thuiszorg (het tegenwoordige Amant) de transactie tot stand heeft laten komen. ‘Tegen die prijs hadden we het graag willen kopen,’ aldus mijn gesprekspartner.

De indruk begint te ontstaan dat bij de transactie rondom de dagopvang een opzetje is gepleegd tussen de leiding van de afdeling WSO, Thuiszorg en Stichting Maliebaan. Ik noem die laatste, omdat Maliebaan in het geheel een niet zo frisse rol speelt: enerzijds adviseur voor de gemeente, anderzijds toekomstige exploitant. Maliebaan is een maatschappelijke onderneming met eigen belangen ten aanzien van het na te streven werkpakket (de maatschappelijke omzet en de handhaving van werkgelegenheid voor het eigen personeel). Een nog belangrijker rol heeft natuurlijk de ambtelijke afdeling gespeeld, maar hoe dan ook: de wethouder draagt voor dit alles de bestuurlijke verantwoordelijkheid. Uiteindelijk is zij het die beloften niet is nagekomen en van wie wordt verwacht dat zij op de hoogte is van alle handelingen en overwegingen die hebben geleid tot de deal met Maliebaan en de Amsterdamse projectontwikkelaar.
Bij het lezen van alle kosten die met deze, zich steeds verder opende beerput gemoeid zijn, bekruipt mij een ander gevoel. Voor de 1,6 miljoen euro die voor de Kleine Haag wordt geïnvesteerd had de gemeente ook een boerderijtje op de Veluwe kunnen kopen en deze kunnen inrichten als centrum voor verplicht afkicken van de Amersfoortse drugsverslaafden. Daarmee zouden niet alleen de verslaafden worden geholpen, maar ook de samenleving Want naast de 1,4 miljoen euro die het centrum aan de Kleine Haag ons jaarlijks gaat kosten, staan ook nog eens aanvulden uitgaven ten behoeve van de openbare veiligheid, mogelijke schadeloosstellingen voor bewoners en bedrijven in de omgeving van de dagopvang en de maatschappelijke schade die drugsverslaafden kunnen veroorzaken bij het verwerven van de middelen die zij nodig hebben om aan hun verslaving te kunnen voldoen. Maar ik vermoed dat dit soort gedachten binnen softe welzijnskringen als vloeken in de kerk wordt ervaren.

Rome (11)

Vrijdag 29 juli 2005

Deze laatste dag van mijn verblijf in Rome staat in het teken van afronden. Een warm karweitje, want het is de heetste dag van deze elf dagen. Ik lees de volgende dag in het weerrapport van de Volkskrant dat het 37 graden in Rome is, maar in de stad zelf zal dat nog wel iets hoger hebben gelegen. Iets na tien uur wijzen verschillende digitale thermometers in het centrum al 34 graden aan. Transpireren doe je bij die temperatuur alleen nog maar in de schaduw.

Ik begin met een wandeling langs bekende punten: Quirinale, de Trevifontein, het Pantheon, San Maria sopra Minerva, Piazza Navona, Campo de Fiori, Chiesa del Gezu. De juiste route nemende is dat een wandeling van nauwelijks een uur, maar bij dit weer loop je wat bedaarder en onderweg wordt nog even binnengelopen bij verschillende kerken Opvallend is dat Piazza Navona, dat ’s middags drukker is dan de Kalverstraat, er voor elf uur ’s ochtends nog vredig bij ligt. Op het vrijwel lege plein komen de prachtige fonteinen goed tot hun recht en nodigt de Santa Agnesa in Agone uit voor een bezoek
Voordat ik nog een wandeling maak over het Foro Romano, stap ik binnen bij het Nationaal Monument voor Victor Emanuel II. Deze enorme suikertaart, door de Romeinen ook wel de schrijfmachine genoemd, overheerst van vele kanten het stadsbeeld, maar tot nog toe was ik er nog niet binnengestapt. Niet omdat de klauterpartij mij tegenstaat (ik ben intussen wel wat gewend), maar omdat de expositie binnen het monument nooit hoog op mijn lijstje stond: de geschiedenis van het Italiaanse leger vanaf circa 1860. Hoewel, ik moet deze ochtend erkennen dat al die oude foto’s en uniformstukken best vertederend zijn.
Voordat ik de Cavour opdraai, pik ik nog een terrasje. Althans, de achterliggende horecavoorziening, want onder de parasols buiten zitten alleen wat toeristen te puffen. De Italianen gaan bij dit weer naar binnen, waar het koeler is en waar het – bijna altijd aanwezige – briesje dat deze dag het karakter heeft van een föhn geen toegang heeft. Ik volg hun voorbeeld.
In het uitgestrekte complex van de Termini di Diocleziano, tegenover het station Termini, mis ik de koele baden die hier zeventien eeuwen geleden waren te vinden. Daarvoor in de plaats komt een rustige wandeling door de kruisgang die christelijke monniken eeuwen later in het thermencomplex hebben gebouwd en waar nu een deel van de collectie van het Museo Nazionale Romano is ondergebracht. Uiteraard bezoek ik ook het, aan de andere zijde van Piazza Cinquecento gelegen Palazzo Massimo, waar een ander deel van de museumcollectie is ondergebracht. Op weg naar mijn hotel aan de Via Venti Settembre schooi ik nog wat boekenwinkels af, alvorens mijn verblijf in Rome met een bad in het hotel af te sluiten. In het, als charmant omschreven, kleine Liliumhotel hebben de jonge eigenaren een aparte badkamer voor gasten die weliswaar hun eigen kamer op de dag van vertrek om elf uur hebben verlaten, maar die hun bagage er nog een deel van de dag laten staan. Over het hotel (www.liliumhotel.com) niets dan lof!

Om tien uur landt het vliegtuig, tegen half twaalf kijk ik aan tegen grote stapels post en kranten. De Volkskrant heb ik in Rome gelezen, maar het NRC vergt wat meer tijd. Vervolgens de stadspagina’s van de AC, de Stad Amersfoort, Amersfoort Nu en een paar honderd e-mails, en ik ben weer helemaal terug in Amersfoort. Maar dan is het al weer zes uur in de ochtend en zie ik het langzaam aan licht worden. Het regent al uren, ik ben weer thuis!

Written by raphaelsmit

31/07/2005 at 06:52

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Rome (10)

Donderdag 28 juli 2005

Ik heb het maar even geteld, het was een kleine moeite: hoeveel buslijnen heeft Rome? Ik heb een boekje waarin ze allemaal staan vermeld, inclusief een beknopte routebeschrijving – het is dus een kwestie van turven. Rome heeft twee metrolijnen, acht tramlijnen, 237 buslijnen binnen het stadsgebied, 62 buslijnen die tot buiten het stadsgebied rijden, 24 nachtlijnen en 11 lijnen van de S-baan, een soort regiotreinen.

Er rijdt geen bus over het klassieke deel van de Via Appia Antica. Een deel van deze weg uit de klassieke tijd bestaat nog uit de oude keien, die er tweeduizend jaar geleden zijn neergelegd. De Via Appia was vele eeuwen vergeten en overwoekerd. In het begin van de 19de eeuw zijn archeologen zich voor deze weg, die vanaf de Porta San Sebastiano als een lijn naar het zuidoosten loopt, gaan interesseren en hebben hem in ere hersteld.
Een van deze archeologen was Antonio Canova, die in 1808 een aantal belangrijke tombes ontdekte. Zijn opvatting was dat je archeologische vondsten in de staat moet laten waarin ze worden gevonden en ze ook op de vindplaats moet laten liggen. Dat principe is voor de Via Appia Antica toegepast. Omdat de Romeinen de doden buiten de stadsmuren moesten begraven, was na enkele eeuwen de Via Appia aan beide kanten omzoomd met graven, variërend van eenvoudige tombes tot complete tempels, al naargelang de belangrijkheid van de verstorvene. Dus liggen en staan vanaf het kerkje Domine Quo Vadis honderden resten van monumenten. Op sommige plekken staan vrijwel geheel gave beelden, reliëfs en tempeltjes. Bekend is bijvoorbeeld de Tombe van Cecilia Metella.
Ik leg bijna zes kilometer af, vanaf Quo Vadis tot aan Casal Rotondo. Hoe verder ik vorder op mijn twee uren wandelen, hoe stiller het wordt. Als ik even stop om een sms-je te beantwoorden, voel ik mij meer dan happy. Op de kilometerslange weg zie ik ver in de verte nog enkele mensen. Verkeer is er niet: het is niet toegestaan en ook onmogelijk op de oude keienweg. Het is een uur in de middag, ruim over de dertig graden, ik zit in de schaduw van een heerlijk ruikende pijnboom, hoor alleen het geluid van de krekels en weet me omgeven door tientallen resten van monumentjes die hier tweeduizend jaar geleden zijn neergezet. Dit gevoel laat ik even goed op mij inwerken!

Een uurtje later keer ik terug in het heden. Met het architectuurgidsje Il Moderno attraverso Roma in de hand, ga ik eerst naar het wijkje Garbatella in Ostiense. Het wijkje is gebouwd tussen 1921 en 1940. Een deel bestaat uit stervormige appartementgebouwen, aan de rand staan twee opmerkelijke appartementgebouwen waarin een openbare hal en een bioscoopcomplex zijn geïntegreerd. Voor de rest lijkt het er op of de ontwerpers midden in de stad dorps leven hebben willen ontwikkelen. Er zijn veel open binnenhoven en er zijn smalle straatjes waar je je in zuid-Italië waant. Stedenbouwkundig boeiend, bouwkundig zijn grote delen sterk verwaarloosd. Net als op andere plaatsen in Rome, heeft het onderhoud van sociale woningbouw van voor de Tweede Wereldoorlog te lijden gehad onder de huurstop die na de oorlog lange tijd is toegepast en wat gebrek aan onderhoud tot gevolg heeft gehad.

Heel anders is het Quartiere INCIS Decima in Mostacciamo, in het zuiden van Rome. Een wooncomplex met zo’n tweeduizend woningen, gerealiseerd in stroken van vier en vijf verdiepingen hoog, boven een open onderetage. De gebouwen hebben een gebogen structuur, er zijn afwisselend harde en zachte hoven en de verkaveling is niet uniform. Het is gerealiseerd in de jaren zestig van de vorige eeuw. Herkenbaar is dat het grotendeels is ontworpen door architecten die ook het Olympische dorp van 1960 in Flaminio hebben ontworpen.
Het complex is tien jaar ouder dan de Bijlmermeer, maar wel voor ongeveer dezelfde doelgroep ontworpen (voor de Bijlmer bedoel ik dus de gewenste doelgroep!). Het complex ziet er veel beter onderhouden uit. Een indicatie zijn de toegangshallen, schoon afsluitbaar, met planten en met acht tot tien appartementen per lift. De achtergrond bij dit alles wordt mij duidelijk als ik op een (maar ook niet meer dan één) appartement het bord ‘vende’ zie hangen: het gaat om koopappartementen!

Rome (9)

Woensdag 27 juli 2005

Zoals elke dag is de ochtend voor de klassieken. Dit keer struin ik rond in het gebied tussen de Sint Pieter en Trastevere. Ik bezoek onder meer Palazzo Corsini en Villa Farnesina. Het Palazzo is uitgestrekt, in een is toegankelijk, zij het dat per dag maar drie uur de deur opengaat en na een kwartiertje weer sluit – wie binnen is, is binnen. Misschien komt het omdat Palazzo Corsini aan de minder bezochte oever van de Tiber ligt, maar er betreden nauwelijks meer dan vijftien mensen het imposante gebouw. Opvallend is dat in enkele zalen veel Vlaamse meesters uit de 17de eeuw hangen. Die hebben zich in hoofdzaak toegelegd op arcadiaanse landschappen. Onder de Italiaanse meesters boeien mij vooral verschillende schilderijen uit de 16de eeuw met veldslagen als thema, een thema dat in ons land nooit veel aandacht heeft gehad.
Villa Farnesina heeft nauwelijks schilderijen. Maar het gebouw is op zichzelf interessant en nog interessanter zijn de wand- en plafondschilderingen. Hieraan hebben onder meer Michelangelo en Rafaël hun medewerking verleend. Na deze twee opvallende gebouwen ga ik nog even langs bij de Santa Maria in Trastevere, een kerk waar ik al eerder was maar die de moeite van een bezoek waard blijft. Het eigenlijke doel in Trastevere is de Tempietto van Bramante, een van de grote bouwers uit de renaissance. De kapel staat midden op een binnenplaats naast de San Pietro in Montorio. De Tempietto wordt wel het eerste echte renaissancebouwwerk genoemd. Alle maten kloppen, de plattegrond is klassiek en het geheel is evenwichtig, ook door de zestien Dorische zuilen die het ronde tempeltje zijn karakter geven.

’s Middags ga ik, met mijn architectuurgids in de hand, naar enkele opvallende woningcomplexen aan de westkant van de stad. Als eerste naar Quartiere IACP Corviale in de wijk Casseta Mattei. Indrukwekkend: op een heuvel ligt een woonblok van één kilometer lengte. De bouwmassa is op vijf plaatsen verticaal onderbroken door trappenhuizen. Binnen in het complex zijn overigens veel meer trappenhuizen. Eigenlijk bestaat het gebouw uit twee lange stroken van negen etages, waarbij de appartementen ruggelings zijn gebouwd met een tussenruimte van enkele meters. Op talloze plaatsen zijn de twee wanden met elkaar verbonden. Achter de woonwand ligt, op nog geen dertig meter afstand, een even lange strook van drie verdiepingen, halfweg de lengte ligt in een hoek van 45 graden nog een derde bouwlint van vier etages.
IACP is gebouwd in de jaren zeventig. Het is ontworpen voor 6.000 bewoners, er wonen er bijna 7.000. Het gebouw is duidelijk gebaseerd op de ideeën van Corbusier. In het gebouw (op de vijfde etage!) zijn schoolruimten gebouwd, er is winkelruimte en verschillende andere collectieve voorzieningen. Onder het hele gebouw ligt een royale parkeergarage. Ik ben wat door het complex rondgelopen, onder meer door unheimische binnenstraten en verwaarloosde trapportalen. Het geheel maakt een neerslachtige indruk.
Het tweede complex, enkele kilometers van IACP vandaan, was Borgata del Trullo. Hier wonen zo’n 3.500 mensen. Het is gebouwd in de periode 1939-1940 en ontworpen door de gebroeders Nicolini. Het complex van drie tot vier verdiepingen bestaat uit stroken en kleine bouwblokken. Er is veel aandacht geschonken aan de stedenbouwkundige opzet. Ondanks de omvang, doet het kleinschalig aan, wat een compliment is voor de ontwerpers. Aan de openbare ruimte is veel aandacht geschonken, maar gezien de periode waarin het complex werd ontworpen, is het met het parkeren slecht gesteld. Uitkomst biedt gelukkig een strook binnen het complex met een hoogspanningstraject, waaronder een parkeervlakte is gecreëerd. Over de bewoners slechts dit: in het complex is een kantoortje gevestigd van de parti Democratici di Sinistra, een linkse afscheiding van de Italiaanse communistische partij.

Rome (8)

Dinsdag 26 juli 2005

Deze dag vind ik eindelijk de (uitgebreide) boekenzaak waar ook een omvangrijke afdeling architectuur is. Naast een boek over EUR koop ik ook en handzame architectuurgids, waarin vooral veel woningbouw uit de periode 1920 tot 1980 is opgenomen. Ik zal er de komende dagen beslist veel aan hebben.

De dag staat verder vooral in het teken van de villa’s. Villa Giulia is de eerste. Dit paleisje was de zomerresidentie van paus Julius II en is in 1555 voltooid. In het gebouwencomplex is nu het Museo Nazionale Etrusco gevestigd. Ik moet bekennen: na dertig Etruskische vazen kunnen mij de overige driehonderd minder boeien. Maar het is vooral het gebouw dat boeit, evenals de prachtige tuin.
Veel opwindender is Villa Borghese in het gelijknamige, uitgestrekte park. Om tien uur koop ik een kaartje dat mij recht geeft om er van drie tot vijf uur te verkeren. Dat is de moeite waard. Op de benedenverdieping staat in prachtige zalen honderden sculpturen opgesteld, vrijwel geheel uit de renaissance. Er staat een tiental beelden van Bernini, waarvan ik Apollo e Daphne prachtig vind, maar dat geldt eigenlijk voor alles wat er staat. Op de bovenverdieping bevindt zich de schilderijengalleria. Ook uit deze collectie blijkt dat de familie Borghese niet alleen schatrijk was, maar ook een uitstekende, evenwichtige collectie met werk uit de renaissance heeft weten op te bouwen. Omdat het aantal bezoekers is gelimiteerd, kan alles in rust worden bekeken.

Tussendoor bezoek ik de wijk Monte Spaccato, ten westen van de Sint Pieter. Een zeer gevarieerd woongebied. Hoe ik dat beoordeel, was een vraag die ik per sms ontving. Hoe kan je de sociale samenstelling bepalen en een wijk in Rome, even afgezien van zijn stedenbouwkundige vorm, vergelijken met Zielhorst of het Leusderkwarter. Ik heb er geen boekje over kunnen vinden, maar gezond verstand kan bij een dergelijke beoordeling heel nuttig zijn. Maar er zijn genoeg hulpmiddelen. De architectuur en de bouwkundige staat zeggen al iets over een wijk. De omvang van de openbare ruimte en de inrichting daarvan zijn eveneens aanknopingspunten. Een groot deel van Rome bestaat uit gesloten bouwblokken, ik ben al heel wat keren naar binnen gelopen. Is het binnenterrein fraai aangelegd en goed onderhouden, dan trek ik een andere conclusie dan bij een verwaarloosde binnenruimte met een verwaarloosde portiek. Ook trek ik een conclusie uit de winkelstand en de mensen op de terrasjes. Zitten er op een terrasje veel oudere heren in pak, dan heb ik duidelijk met een buurt te doen waar veel middelbare ambtenaren, bankpersoneel en administratief personeel van staatsbedrijven wonen. Die zie ik elke dag, ook bij meer dan dertig graden, in pak met stropdas door de stad lopen. En omdat hun pensioenen redelijk zijn, zitten de gepensioneerde heren uit deze maatschappelijke sector ’s middags tussen twee en vier gewoontegetrouw netjes gekleed op een terrasje. ‘Fare una belle figura’ is een begrip voor iedere Romein die het zich kan veroorloven om netjes voor de dag te komen!

Written by raphaelsmit

30/07/2005 at 00:44

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Rome (5)

Zaterdag 23 juli 2005

Per dag leg ik tientallen kilometers af per bus, tram of metro. De metro zo min mogelijk, want onder de grond zie je niets, en daarvoor ben ik niet naar Rome gekomen. Dat kost je een vermogen voor het openbare vervoer, hoor ik sommigen denken. Toch valt dat wel mee. Elke kaartenautomaat biedt drie mogelijkheden: een eenvoudige rit kost een euro (met 75 minuten overstapmogelijkheid), een dagkaart kost vier euro en een kaart voor zeven dagen kost zestien euro. Uiteraard heb ik een zevendagenkaart, zodat ik de hele dag in de bus kan zitten voor omgerekend 2,28 euro. Daarmee kom je – voor zover ik weet – niet eens een keer heen en terug van Vathorst naar het centrum van Amersfoort!

Deze dag start ik met een bezoek aan het Palatin. Het is de heuvel naast het Forum, waar in de klassieke tijd de paleizen van de keizers werden gebouwd. Op de maquette in EUR is te zien wat voor dominante positie deze bouwwerken (elke paleis was meerdere hectare in oppervlakte) innamen. Alleen al de restanten van deze paleizen zijn indrukwekkend: vanaf ruïneresten kijk je tientallen meters diep in gangen en zalen, terwijl op korte afstand nog bouwresten optornen van gelijke hoogte. Aan de noordelijke rand van het Palatin kijk je uit over het Forum, met een goede plattegrond hiervan krijg je een uitstekende indruk van de omvang en functie van dit centrum van bestuur en godsdienst uit de oudheid. Het Forum wemelt van de toeristen, terwijl boven het Palatin opvallend rustig is. Maar ja: het Forum is gratis toegankelijk.
Overigens: een groot deel van de paleizen en de onnoemelijke hoeveelheid marmer en zuilen zijn in de loop van de tijd niet weggewaaid. Al het materiaal is grotendeels verwerkt in de kerken en paleizen, vooral nadat Paus Nicolaas, na het bestijgen van de heilige stoel in 1447, besloot om van Rome een wereldstad te maken, het kerkelijke centrum waardig. De marmeren gevels en duizenden tonnen steen die we missen aan het Colosseum, zijn terug te vinden in de Sint Pieter!

Na naar het Forum te zijn afgedaald en na het Theato di Marcello te hebben bezichtigd, was het de beurt aan het ATAC, het Romeinse busbedrijf. Dit keer ging de rit naar de westelijke stadsdelen Gianicolense en Portuense. Twee wijken waar de doorsnee Romein woont, goed onderhouden en met niet te kleine appartementen. Ook hier was men al vooruit gelopen op het thema waarmee ons stadsbestuur sier maakt: er is steeds sprake van een wereld van verschil. Vooral in Portuense liggen enclaves met duidelijk duurdere woningen.
Na een voettocht door de oude stad, wordt de Santa Maria Maggiore – wederom -bezocht. Na een bezoek aan de kerk vorig jaar heb ik nog zoveel over deze basiliek gelezen, dat een hernieuwd bezoek de moeite waard is. Hetzelfde geldt voor de, niet ver daar vandaan liggende, San Pietro in Vincoli, waar onder meer het wereldberoemde Mozesbeeld van Michelangelo is te bewonderen.

Daarna toch de metro in, richting Anaghina. Vanuit een zeer fraai aangelegd metrostation, beland je midden in een uitgestrekt busstation. Van hieruit vertrekken tientallen bussen naar de dorpen en stadjes in de Lazio. De bergen lijken op dit punt dichtbij, de metro eindigt op deze plaats vlak bij de grote autobaanringweg. De terugtocht gaat weer bovengronds, per bus. Een groot deel rijd ik boven de metrotunnel, over de kilometerslange Via Tuscolana, een drukke winkelstraat die de hoofdas vormt van de wijken Appio Claudio en Quadraro. Dit zijn twee doorsnee stadsdelen, dus zoals in bijna heel Rome met appartementgebouwen van ongeveer tien verdiepingen hoog.
Het eindpunt ligt bij de Basilica Sant Giovanni in Laterano, bij Nederlandse katholieken ook bekend als De Lateranen. Deze basiliek is de hoofdkerk van het bisdom Rome. Als ik binnenkom, vindt er een avondmis plaats, bezocht door honderden gelovigen en voorgegaan door de bisschop van deze kerk. Best indrukwekkend, ik laat maar eens enige tijd de devote sfeer over mij heenkomen.

Rome (4)

Vrijdag 22 juli 2005

Rome heeft twee metrolijnen, acht tramlijnen en honderden buslijnen. Ik las het in reisgidsen en hoorde het van anderen: een compleet overzicht van het openbaar vervoer is niet te bemachtigen, al was het maar omdat de lijnvoering zich regelmatig wijzigt. Dat laatste lijkt me minder waarschijnlijk; elke bushalte vermeldt de complete route van de buslijn en ik heb alleen maar busborden gezien die niet nieuw genoemd mogen worden. Maar bij twee informatiepunten voor het openbaar vervoer blijken kaarten met de lijnvoering onbekend te zijn. Tot ik donderdag in een klein boekenwinkeltje een complete routekaart vond: aan de ene kant met de lijnen in het stadsgebied, aan de andere kant – laten we zeggen: de achterkant – de aansluiting op kleinere schaal voor een grote omgeving.
Nu ben ik niet meer te houden. Als ik in een bus stap, op weg naar een nagestreefd doel, rijd ik eerst maar eens mee tot aan het eindpunt. Al spoedig weet ik het: de buslijnen in Rome zijn lang, vaak van de ene kant van de stad naar de andere kant. Maar het is de beste methode om de stad te leren kennen. Door op de kaart steeds de route te vervolgen, wordt de structuur van de stad me steeds duidelijker. Die wordt niet alleen bepaald door belangrijke aanknopingspunten, maar bijvoorbeeld ook door het hoogteverschil. Rome bestaat uit veel meer dan zeven heuvels!

Ik mijd dus de metro en ga per bus naar het stadsdeel EUR. Een bijzonder stadsdeel, onder Mussolini ontworpen voor een internationale stedenbouwkundige tentoonstelling, tot 1942 deels gerealiseerd en in de jaren vijftig en zestig afgerond. Fascistische architectuur in Italiaanse stijl blijkt vandaag de dag populair te zijn. Er is een groot aantal ministeries gevestigd en de woningen genieten grote aantrekkingskracht.
Onder het fascistische bewind werden in EUR ook vier musea gebouwd: pompeus classicistisch, met zuilengangen en brede trappartijen. Het museum voor de arbeid wordt gerestaureerd, de andere drie musea betreffen de kunst van de Etrusken, de Italiaanse volkskunst en de historie van Rome. Dat laatste museum is mijn doel. Dit museum is bekend om zijn modellen: van Romeinse vestingen, aquaducten, oorlogstuig dat wij kennen uit de Middeleeuwen maar dat bij de Romeinen al in gebruik was en twee maquettes van de klassieke stad: een van twee eeuwen voor onze jaartelling en een van de stad rond 150 na Christus.
Deze laatste maquette is het topstuk waarvoor ik dus naar EUR ging. De maquette is zeker 25 bij 25 meter groot en is vanaf een omgang op vide-niveau te bewonderen. Vooral nadat je de stad al wat hebt verkend en een groot aantal klassieke resten hebt gezien en er over hebt gelezen, is de maquette een moment van herkenning. De omvang van de openbare gebouwen komt geheel tot zijn recht, er zijn aquaducten te zien waarvan geen resten meer voorhanden zijn, de grote opslaghallen aan de Tiber en de wirwar van woongebouwen komen tot hun recht en de samenhang van de klassieke stad wordt zichtbaar. De maquette is in de jaren dertig gemaakt maar daarna steeds weer bijgewerkt aan de hand van de nieuwste kennis.

In EUR ligt ook de meest mondaine wijk van de stad. Geen appartementgebouwen, maar vrijstaande villa’s op royale grondstukken in een heuvelachtige omgeving. De Amersfoortse Berg, maar dan warmer en in Italiaanse architectuur. Hoewel: van een groot aantal woningen zijn alleen het dak en hooguit de eerste verdieping te zien. De meeste tuinen zijn door een muur omgeven, een aantal woningen geniet extra politiebewaking.
Uiteraard stap ik hierna weer in de bus en ga nog verder zuidelijker, om te eindigen in Spinaceto, een nieuwbouwwijk die buiten de autobaanring ligt. De verspreid liggende nieuwbouwwijken aan deze kant van de stad bestaan allemaal uit hoogbouw, gemiddeld acht verdiepingen. Er is echter voldoende openbare ruimte die ook goed is onderhouden. Sociaal-economisch deel ik de wijken in op het niveau Zielhorst-Schothorst. Pas hier blijkt het lijnennet van de bus flexibel te zijn: er wordt duidelijk geanticipeerd op de ontwikkeling van de nieuwbouw. Overigens is er ook in deze nieuwe wijken een goed ontwikkeld busnet, openbaar vervoer heeft duidelijk grote aandacht.

De rest van de dag begint obligaat te worden: een bustocht van het uiterste zuiden naar Het Olympisch Stadion (1960) in het noorden van de stad, een bezoek aan de San Paolo fuori le Mura (een van de bedevaartskerken, ik verdien heel wat aflaten in deze dagen!) en een wandeling door de oude stad, waar een zestal kerken mijn belangstelling hebben en de nodige koelte brengen. Al met al weer tien uren onderweg.

Written by raphaelsmit

24/07/2005 at 08:40

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Rome (3)

Donderdag 21 juli 2005

Romeinen die niet graag buiten hun stad wonen, maar wel voldoende hebben uit te geven, vestigen zich bijvoorbeeld in Pinciano of Parioli, aan de noordkant van de stad. Geen groen gebied, zo op het oog, maar toch: tussen de luxe woonblokken liggen tuinen die er zelfs midden in deze zomermaand groen bijliggen. Toch is er sprake van een wereld van verschil. Langs enkele van de bochtige hoofdstraten liggen winkels en kleine bedrijven. Zelfs een markthal, al liep ik er bijna langs, zo weggeborgen is deze hal. Tenslotte wil elke Italiaan, arm of rijk, dagelijks zijn verse waren!
Beide wijken liggen achter het pompeuze Nationale Museum voor Moderne Kunst, met kunst uit de 19e en 20e eeuw. Er hangt zelfs een wek van onze plaatsgenoot Piet Mondriaan. Om er te komen legde ik een warme wandeling af van Piaza del Popolo door het uitgestrekte park van Villa Borghese.

Voor ik zover was, was eerst de oude cultuur aan de beurt, met onder meer de kerken van de Twaalf Heilige Apostelen naast het Palazzo Colonna, en de Sant Ignazio, de tweede Juzuitenkerk in deze stad. Vooral de plafondschilderingen in de Sant Ignazio, met allerlei kunststukjes om het perspectief te beïnvloeden, zijn indrukwekkend. Even indrukwekkend als de twaalf zuilen van de antieke Adrianustempel, die in het front van de beurs van Rome zijn opgenomen. Je moet het hebben gezien om je te realiseren wat een indrukwekkende stad het Rome van 2000 jaar geleden is geweest.

Rome (2)

Woensdag 20 juli 2005

Onder keizer Trajanus werd een overdekte markt van meerdere verdiepingen gebouwd, waarvan de resten nog steeds indrukwekkend zijn. Zo origineel zijn onze moderne winkelcentra dus ook weer niet! Ik kan er, midden in de stad, een half uurtje rond kijken, daarbij nauwelijks gestoord door andere belangstellende toeristen. Misschien is de warmte, weer 32 graden, voor velen te veel.
Bij deze hitte is het bezoek aan een museum of Palazzo aan te bevelen. De kunstwerken moeten onder stabiele omstandigheden worden bewaard, dus de temperatuur in al deze zalen is prima. Vier collecties krijgen mijn aandacht: het Palazzo dei Conservatori en het Palazzo Nuovo, beide op het Kapitool, het Palazzo Venezia en in het Palazzo Doria-Pamphili. Voor ik daar aan begon heb ik wel eerst de 124 treden op weg naar de Sante Maria in Aracoeli bestegen, Maria in de hoogste hemelwolken. Het is inderdaad het hoogste punt van het Kapitool, goed voor de conditie, slecht voor de interne waterhuishouding. Van de schilderijencollectie in het Palazzo Doria-Pamphili is in elk geval een ding mij bijgebleven. De ruim 400 werken uit de 15e en 16e eeuw hangen bijna gesloten naast elkaar onder de meest afschuwelijke lichtomstandigheden.

In de middag bezoek ik weer enkele wijken. Eerst Flaminio in het noorden van de stad, een gemiddelde wijk die echter opvalt doordat het Olympische dorp uit 1960 er deel van uitmaakt. Royaal gebouwd met heel veel ruimte en groen. Naast dit voormalige Olympische dorp ligt het nieuwe muziekcomplex, het Auditorium, ontworpen door Renzo Piano. het zijn drie grote zalen, elk in een eigen gebouw, maar wel een eenheid vormend, al was het maar door de opmerkelijke, bijna tot de grond lopende bolvormige daken die met zinkkleurig metaal zijn afgedekt. Graag had ik een wandeling om het hele complex gemaakt, maar dat kwam overeen met het aflopen van de gehele Muurhuizen, een te warme opgave na al vele uren lopen!
Aansluitend werd met de tram een bezoek gebracht aan twee uitgestrekte woongebieden aan de oostzijde van de stad: Prenestino en Palestrina. Geen woongebieden om vrolijk van te worden, grotendeels bestaande uit twaalf verdiepingen hoge, dicht opeen staande woonblokken. Palestrina ligt ruim tien kilometer uit het centrum. Omdat de tram in Rome elke honderd meter wel een halte heeft, was ik vele uren onderweg. Toch boeiend, want ook dit is Rome.

Rome (1)

Dinsdag 19 juli 2005

Ik ben al om tien uur in mijn hotel aan de Via Venti Settembre. Een paar honderd meter verder, vlak bij de Piaza National, liggen enkele kerken die een bezoek waard zijn. De Santa Maria della Vittoria is de eerste en levert meteen een interessante waarneming op. Een van de bekendste kunstwerken in deze kerk is een metershoog, tegen de wand zwevend beeld van Sint Theresia. Toen Bernini in 1652 het beeld klaar had, waren de meningen onder de Romeinen verdeeld. De ene helft was verrukt van de devote uitdrukking op het gezicht van de heilige Theresia. De andere helft van de bezoekers vond haar blik gewoon geil.
Bij het beeld hangt een toelichting, een citaat uit de devote ervaringen van Theresia, stichtster van een bekende kerkorde. Zij schreef dat zij nachtenlang droomde van Jezus, die haar in de gedaante van een aantrekkelijke cherubijn bezocht. Deze cherubijn doorboorde daarbij met een pijl haar lichaam. Zij leed hieronder zeer, maar deze kastijding van haar heer werd op devote wijze ondergaan. Benini heeft Theresia afgebeeld op een wolk, met tegenover haar een wel zeer jeugdige Christus met een pijl. De gezichtsuitdrukking van de heilige is een meesterlijk staaltje van beeldhouwkunst. Alles gelezen hebbende kan ik de uitstraling van deze heilige maagd slechts op een wijze omschrijven: geil!
Over alle andere bezochte kerken verder niets. Boeiend was het Palazzo Barberini. Jammer dat een deel niet toegankelijk is in verband met restauratiewerkzaamheden. Een euvel dat zich op veel andere plaatsen herhaalt.

In de middag bezichtig ik een Romeinse wijk. Ik heb mij voorgenomen tot aan de siëstaatje cultuur te doen, aan het einde aan de middag verdiep ik mij in de stedelijke opbouw van de Italiaanse hoofdstad en ga ik allerlei wijken bekijken. Voor een toerist een wat eigenaardig programma, maar ik vind dit zeer boeiend: hoe wonen de mensen, wat is de structuur van een wijk, waar woont Jan met de pet en waar woont Jan-Peter met de hoed! Deze dag is Trieste aan de beurt, een wijk met twee gezichten. Een deel is gemiddeld, maar het westelijke deel van Trieste heeft het sociale niveau van Amsterdam-Nieuw Zuid of de Concertgebouwbuurt. Boeiend zijn bij de luxere woongebouwen de binnenterreinen: fraai aangelegd. In de betere wijken is het parkeren voor een belangrijk deel onder de woongebouwen opgelost.

Written by raphaelsmit

21/07/2005 at 17:16

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Mobiliteit in Vathorst: waarheid onder ogen zien

Dinsdag 19 juli 2005

Dat Vathorst een autowijk is, is gemakkelijk vast te stellen. En net zo gemakkelijk is waar te nemen dat het met de parkeervoorzieningen in Amersfoorts nieuwste wijk niet zo goed is gesteld. Er zijn gewoon te weinig parkeerplaatsen. Daarvoor zijn twee oorzaken aan te wijzen. Ten eerste wordt Vathorst ontwikkeld vanuit de opvatting dat door goed openbaar vervoer en goede fietsverbindingen het autogebruik onder de Vathorstbewoners wordt ontmoedigd. Wie daar nog in geloofd, is niet van deze wereld. Ten tweede: door de parkeercapaciteit per woning te knijpen, kan er gespaard worden aan openbare ruimte, waardoor de grondexploitatie makkelijker sluitend is te maken. Niet de meest creatieve oplossing!

Wim Derksen, directeur Ruimtelijk Planbureau Den Haag, heeft vorige week in Cobouw de vinger op de zere wond gelegd, waarbij hij het Haagse Ypenburg en Leidsche Rijn in Utrecht als voorbeeld nam. Hij had net zo gemakkelijk Vathorst kunnen nemen. Zijn betoog: de vinexwijken stimuleren juist het autobezit. Bewoners in Vinexwijken reizen meer dan gemiddeld en hebben meer auto’s dan gemiddeld, waarvan ze dus veel gebruik maken. Vinexlocaties aan snelwegen, aldus Wim Derksen, stimuleren het autogebruik, dit in tegenstelling tot vinexlocaties die door inbreiding ontstaan. De bewoners in de vinexwijken verkeren in een levensfase waarin hoge mobiliteit voor de hand ligt. Er wonen relatief veel tweeverdieners, de wijken zijn kinderrijk en door de gunstige ligging werken en winkelen veel vinexbewoners buiten de woongemeente. In elk geval wordt het openbaar vervoer en de fiets maar weinig gebruikt.
Wim Derksen constateert dat het autogebruik in vinexwijken nog wel wat lager ligt dan in stadsuitbreidingen die buiten het vinexkader worden ontwikkeld. Daar staat echter tegenover dat de vinexwijken in stedelijke gebieden liggen. Door de toenemende verdichting die, mede door de nieuwe vinexlocaties, in stedelijke gebieden plaatsvindt, nemen de files juist in deze regio’s toe. Daardoor heeft de vinexbouw een averechtse uitwerking op de mobiliteit.

Je kunt hieruit allerlei conclusies trekken. In elk geval zou ik zeggen: we moeten ophouden met de geforceerde pogingen om de mensen in Vathorst uit de auto te halen. De ervaringen elders in ons land bewijzen dat dat vechten tegen de bierkaai is. Het zou de leefbaarheid in Vathorst ten goede komen wanneer we de realiteit onder ogen zien en zorgen dat er meer ruimte voor het parkeren beschikbaar komt (waar best creatieve oplossingen voor zijn te vinden) en de doorstroming van het verkeer optimaal wordt.

Zelfmoordwapens en antiwesters collectivisme

Maandag 18 juli 2005

In verschillende kranten stond deze dag een foto van vier, op het oog normale, jonge mensen die een Engels station binnenwandelen. Op hun rug een onschuldig ogende rugtas. Enkele uren later blijken deze vier jongens daders te zijn die zichzelf opblazen en daarbij tientallen onschuldigen meenemen in de dood. Hoe kan zo iets?
Vorige week las ik het boek ‘Occidentalisme’ van Ian Buruma en Avishai Margalit. Het boek beschrijft het westen, zoals dat in de ogen van zijn vijanden wordt gezien. Een boek dat de afgelopen maanden veel aandacht heeft getrokken, met name binnen sociologische kringen waar men zich bezorgd buigt over de bereidheid tot zelfdoding onder moslimextremisten.
Er wordt in het boek uitvoerig ingegaan op de liberale westerling die grote waarde hecht aan het eigen bestaan, versus niet-westerse culturen waar zelfopoffering voor collectief gedachtegoed een levensvervulling kan zijn. Het boek maakt veel dingen begrijpelijk, uiteraard zonder daarvoor begrip op te wekken.
Overigens is het dodelijke moslimextremisme niet iets van deze tijd. De auteurs beschrijven hoe in de Tweede Wereldoorlog Japanse kamikazepiloten grote schade veroorzaakten binnen het leger van de westgeallieerden. En in het begin van de Eerste Wereldoorlog stormenden tienduizenden studenten en intellectuelen, die zich daarvoor vrijwillig hadden opgegeven, vanuit de loopgraven in Noordfrankrijk een gewisse dood tegemoet. Voor volk en vaderland!

Bouwen we te veel appartementen?

Zondag 17 juli 2005

Bouwfonds heeft vorige week een onderzoek gepubliceerd, dat voor de ontwikkeling van onze stad niet zonder betekenis is. Onderzocht is de woonvoorkeur van jonge stedelingen. Met interessante onderzoekresultaten, bijvoorbeeld: 75 procent van de jonge woningzoekenden – de starters op de markt – wenst zich een huis met een tuin. Slechts zeven procent geeft de voorkeur aan een appartement.
Het probleem is dat de huidige huizenprijzen voor starters vrijwel onbetaalbaar zijn. Daarom vindt 55 procent van de geënquêteerden het geen probleem om voor een periode van drie tot vijf jaar tijdelijke huisvesting te betrekken. Dat mag zelfs omgebouwde bedrijfsruimte zijn. Opvallend is dat starters op de markt de locatie en de functionaliteit (aantal kamers en tuin) van de woning belangrijker vinden dan de architectonische kwaliteit. Tachtig procent van de jonge starters op de woningmarkt heeft de voorkeur voor een koopwoning.

Conclusie, kort door de bocht: we moeten terughoudend zijn bij het plannen van appartementen in onze stad: CSG, ziekenhuislocaties, stadsvernieuwing. Bij het ontwikkelen van appartementen moeten we ons, meer dan tot nog toe, vooral richten op de (her)huisvesting van senioren. En: indien de bereidheid voor het tijdelijk wonen in een niet primair gewenste woning school gaat maken, heeft dat grote consequenties voor de maatschappelijke structuur in wijken waar aan deze tijdelijke vraag kan worden voldaan. Daarover maak ik mij de meeste zorgen.

Written by raphaelsmit

18/07/2005 at 19:57

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Veel heisa rond vergaderdag

Zaterdag 16 juli 2005

Nog steeds loopt de discussie of de gemeenteraad vanaf half september op dinsdag of donderdag gaat stemmen. De raad gaat vanaf dat tijdstip wekelijks vergaderen, in een nieuw systeem waardoor de commissievergaderingen op de maandagen komen te vervallen. Optimisten gaan er van uit dat dit alles tijdwinst oplevert.

De raad heeft enige tijd geleden in principe gekozen voor de donderdag als vaste avond. Een echte meningspeiling werd op dat moment nog niet uitgevoerd, dat zou later komen. De uiteindelijke peiling vond eind juni plaats naar aanleiding van een motie, waarbij de stemmen staakten: 16-16. Herstemming dus tijdens de volgende raad, begin september. Voor het voorbereiden van de nieuwe vergaderorde (ambtenaren moeten op tijd stukken aanleveren, het college moet zijn besluitenorde aanpassen) is dat te laat. Er werd daarom een peiling gehouden onder de in juni afwezige raadsleden van wie zeker is dat zij in september wel aan de stemming gaan deelnemen, en weer staakten de stemmen: 19-19. Ik bood daarop aan mijn voorkeur voor de dinsdag te wijzigen, maar gelijktijdig bood Bart v.d. Berg van de VVD-fractie aan zijn voorkeur voor de donderdag aan te passen. Zo blijf je dus bezig.
Er moet op 6 september formeel worden gestemd. Daarom lijkt het voorstel van CDA-fractievoorzitter Salverda mij ook niet haalbaar. Hij stelt voor om de mening van Groen-Linkser David Mol te vragen. Die is langdurig ziek en in september waarschijnlijk ook niet aanwezig. Voor een stemming kan hij dus niet worden meegeteld, dus dat idee is niet zo verstandig. Ik zou zeggen: houdt het maar op de donderdag, al is het mijn keuze niet. In september alsnog voor een andere dag besluiten kost weer heel wat extra ambtelijke uren voor aanpassingen en bevordert de duidelijkheid niet. En waar hebben we het eigenlijk over?

Lijst met drugspanden is knoeiwerk

Vrijdag 15 juli 2005

Na veel geheimdoenerij is de lijst van panden die in aanmerking kwamen voor het vestigen van een dagopvang voor drugsverslaafden nu toch openbaar gemaakt. Ik had al eerder gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de – toen nog geheime – lijst in te zien. Dat bevestigde mijn opvatting dat het hele proces onzorgvuldig is uitgevoerd en dat de keuze voor het pand aan de Kleine Haag eigenlijk al kort na het raadsbesluit in december was bepaald. Het geheel komt bij mij over als een farce, zoals overigens het hele college in feite een farce is.

Er is bij de lijst van panden een overzicht van criteria opgenomen. De lijst heeft tenminste één gebrek: de criteria zijn ongewogen naast elkaar gesteld, een omissie in een proces waar het afwegen van alternatieven verstrekkende gevolgen heeft. En er ontbreken nog criteria, bijvoorbeeld de mate waarin maatschappelijk draagvlak kan worden verwacht. Je moet je ook de vraag stellen of voor een dagopvang voor drugsverslaafden niet op zijn minst tevens de criteria moeten gelden die van toepassing zijn voor de vestiging van een coffeeshop.
De lijst maakt een gekunstelde indruk: er staan locaties op waarvan je van te voren kon weten dat zij niet beschikbaar waren. De beoordeling is voor veel kritiek vatbaar. Een voorbeeld: de locatie ‘kelder stadhuis’. Dat deze slecht scoort op het punt van daglicht vind ik van ondergeschikte betekenis, zeker voor de beoogde activiteit die in feite het daglicht niet kan verdragen. Dat de toegankelijkheid laag scoort kan niet doorslaggevend zijn: een daarvoor noodzakelijke bouwkundige aanpassing is beslist goedkoper dan de 1,6 miljoen euro die voor de Kleine Haag moet worden uitgegeven. Het criterium ‘langs een drukke weg’, waarop de stadhuislocatie slecht scoort, vind ik een gelegenheidscriterium, toegespitst op de Kleine Haag. Ook de slechte score voor ‘sociale controle’ overtuigt mij niet. Het is de vraag of de sociale controle aan de Kleine Haag groter is, of telt voor het college het bewonersprotest ook als een vorm van sociale controle? Dat de ruimte thans in gebruik is, is betrekkelijk: er wordt bijna dagelijks intern verhuisd binnen het stadhuis. Positief – en dus niet meegewogen – is dat voor de stadhuislocatie, in tegenstelling tot de Kleine Haag, in elk geval geen extra huurpenningen hoeven te worden betaald, en dat scheelt tonnen.

Draagvlak voor vathorst was veel breder

Donderdag 14 juli 2005

De Amersfoortse Courant besteedt deze dag aandacht aan het boek over Vathorst dat, tien jaar na het raadsbesluit ten gunste van de ontwikkeling van dit gebied, door het ontwikkelingsbedrijf OBV is uitgegeven. Inderdaad, een interessant en goed verzorgd boek. Dat er bij het reconstrueren van de historie van de ontwikkeling van deze vinexlocatie wel eens wat mis ging, is te vergeven. Rond de besluitvorming over Vathorst is heel wat hypocrisie bedreven, vooral omdat enkele partijen zich probeerden te profileren op het afwijzen van de ontwikkeling van Vathorst, een standpunt dat na de verkiezingen van 1994 weer snel werd losgelaten.

Volgens de schrijvers van het boek was er bij aanvang in feite maar één partij vóór de ontwikkeling: de Centrumdemocraten. Politiek bewuste bewoners in Vathorst moet het gruwen bij deze constatering, maar ik kan ze troosten. Vanaf het eerste moment waren veel meer partijen vóór de ontwikkeling van Vathorst. Met het oog op de verkiezingen van 1994 deden zij hierover echter wat schimmig, een schimmigheid die zij na de dag van de verkiezingen nog enige tijd moesten handhaven.
Om hun schijnbare ommezwaai te camoufleren werd er een aantal voorwaarden geformuleerd. Voor het grootste deel van deze voorwaarden was bij voorbaat bekend dat hieraan zou worden voldaan. De voorwaarden waaraan moeilijker kon worden voldaan, hebben tijdens het daarna doorlopen proces geen doorslaggevende rol meer gespeeld, want anders zou nu nog steeds de eerste paal voor Vathorst de grond in moeten.

Is Eemcentrum een gevaar voor de cultuurbudgetten?

Woensdag 13 juli 2005

We hebben meer zicht op de culturele activiteiten die in het Eemcentrum ontwikkeld gaan worden. Het college heeft de Programma’s van Eisen vastgesteld voor de Scholen in de Kunst, het Poppodium en de nieuwe Bibliotheek. Er is ook enige duidelijkheid ontstaan in de financiële gevolgen van de verhuizingen van deze drie instellingen naar het nieuwe centrum.

Ik kan het vermoeden niet kwijtraken dat er vanaf circa 2010 fors in de buidel moet worden getast om alle extra kosten te dekken. Niet alleen omdat de Scholen in de Kunst en het Poppodium hun activiteiten sterk uitbreiden. Daarnaast heeft de verhuizing van de bibliotheek van de Zonnehof naar het nieuwe Eemcentrum tot gevolg dat – naast de al geplande nieuwe bibliotheekvestiging in Vathorst – er nog een nieuwe vestiging voor de bibliotheek moet komen in het zuidoosten van de stad. Dat heeft weliswaar het sluiten van twee kleine filialen in Kruiskamp en Zielhorst tot gevolg, maar of daarmee de kosten voor een extra vestiging voor een veel groter gebied worden gedekt, waag ik te betwijfelen.
Op zichzelf is er niets verkeerds aan dat er na 2010 meer geld voor de drie verhuizende instellingen moet worden uitgegeven. De stad groeit nog steeds, de groei van de cultuurbudgetten in onze stad is de afgelopen jaren daarbij sterk achtergebleven. Het gevaar is echter dat het cultuurbudget na de opening van het nieuwe Eemcentrum onvoldoende wordt verhoogd. In dat geval heeft de oplevering van het Eemcentrum tot gevolg dat elders binnen het cultuurbudget moet worden gesneden. Dat zou dan ten koste gaan van bestaande voorzieningen, iets waar ik sterk tegen ben omdat de cultuur in onze stad al behoorlijk onder druk staat. Een stad zonder voldoende geld voor cultuur levert een hartloze samenleving op en gaat ten koste van de leefbaarheid. Dat zou een slechte zaak zijn.

Financiën voor de Schammer nog lang niet op orde

Dinsdag 12 juli 2005

Bij de ontwikkeling van De Schammer wordt de gemeenteraad bij voortduring voor dom gehouden. Afgelopen week deelde het college mee dat een motie, waarin om besparingen in de uitgaven werd gevraagd, niet wordt uitgevoerd. En vandaag blijkt dat het financiële plaatje dat wethouder Piet Jonkman de raad heeft gepresenteerd, op lucht is gebouwd.
Uit een publicatie blijkt dat nog gezocht moet worden naar 3,2 miljoen euro subsidie. Toen de raad een bijdrage van zes ton goedkeurde, werd de indruk gewekt dat het financiële plaatje voor het project De Schammer rond was. Niet dus. Een nieuw verzoek om meer geld is dus niet uitgesloten. Zoals gebruikelijk zal Piet Jonkman dat wel weer toezeggen, alvorens de raad daarover te informeren.

Afspraken blijven liggen bij baggerstortoverleg

Maandag 11 juli 2005

De gemeenteraad heeft via het college een brief ontvangen waaruit blijkt dat de gemeente in gesprek is met de firma Smink over de aankoop van de grond die voor de baggerstort was bestemd. Nu het er naar uitziet dat de behoefte aan een nieuw, omvangrijk baggerdepot naast Vathorst nog nauwelijks aanwezig is, is het heel logisch dat de firma Smink graag met de gemeente in overleg treedt.

Uit de informatie die het college heeft gegeven, blijkt dat de firma Smink, ingeval de feitelijk onnodige deal tot stand komt, niet alleen haar, op eigen risico verrichte, grondaankopen kan doorschuiven naar de gemeente, maar dat daarnaast ook nog een schadeloosstelling wordt verleend. De gemeente heeft in het verleden bij voortduring bewezen dat ons college bij onderhandelingen met de firma Smink telkens weer aan het kortste einde trekt. Ons o zo slimme college blijkt er geen enkel bezwaar in te zien om opnieuw een zeperd binnen te halen, uiteraard op kosten van de gemeenschap.
Aan dit geheel zit echter nog een ander facet, dat in de brief van het college niet aan de orde is gekomen. Vorige jaar zijn enkele overeenkomsten gesloten tussen de firma Smink, de gemeente en de provincie. Onderdeel van deze overeenkomsten was dat, indien de firma Smink recht op een schadeloosstelling meent te hebben (wat op dit moment nog maar moet worden bewezen), de provincie en de gemeente gezamenlijk voor de kosten daarvan zullen opdraaien.
Uit de brief die de raad heeft ontvangen is echter op te maken dat het overleg over de goudgerande deal met de firma Smink nog niet met de provincie is doorgesproken. Een slordigheidje dat ons extra geld zou kunnen kosten. Aangenomen uiteraard dat de raad met de onderhandelingen en de daaruit voortvloeiende consequenties kan instemmen.

Written by raphaelsmit

17/07/2005 at 16:53

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Het CDA is de weg kwijt

Zondag 10 juli 2005

Een aantal binnenstadbewoners heeft een brief geschreven aan Jan Kees Salverda, de fractievoorzitter van het CDA. Tijdens de discussie over de vestiging van een dagopvang voor drugsverslaafden aan de Kleine Haag, poneerde de CDA-voorzitter een opvatting die hem in een slag diskwalificeerde in zijn functie van democratisch openbaar bestuurder. Zijn geuite opvatting: ‘Over zo’n moeilijk besluit kun je niet eerlijk communiceren’.

Mijn mening over deze opmerking heb ik al eerder via dit medium naar voren gebracht. In elk geval heb ik sinds deze ontboezeming van de CDA-voorzitter grote moeite om nog op een normale wijze met hem te verkeren. Zijn opvatting is niet alleen dom, maar ook laf en vormt een ontkenning van de taak die je als raadslid, als volksvertegenwoordiger hebt te vervullen. Hoever ben je gegaan als politicus, wanneer je zonder gêne meedeelt dat bij moeilijke besluiten de eerlijkheid die van een raadslid wordt verwacht, bij de garderobe wordt afgegeven.
De binnenstadbewoners hebben, om ontkenningen over de uitspraak voor te zijn, de woorden van Jan Kees Salverda gedocumenteerd. Ook hebben zij een aantal beloften die wethouder Mirjam van ’t Veld, partijgenote van Salverda, het afgelopen jaar heeft gedaan en die zij niet is nagekomen – wat ook een vorm van oneerlijkheid is – in hun brief onder de aandacht gebracht. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van Jan Kees Salverda op de in de brief gestelde vragen.
Dat geldt onder meer voor de vraag aan de CDA-fractievoorzitter die de bewoners als retorisch omschrijven, maar die daarom niet minder belangrijk is: realiseert u zich wat het optreden van een kritiekloos en onwetend raadslid doet met het vertrouwen van de kiezer? Indien het antwoord van Jan Kees Salverda is dat hij niet kritiekloos en niet onwetend is, dan onderstreept hij nog eens extra de mate waarin hij zich met zijn opmerking heeft gediskwalificeerd.

Het zijn overigens niet alleen de fractievoorzitter en de wethouder van het CDA die behoorlijk de weg kwijt zijn. CDA-fractielid Offereins doet dat op zijn weblog nog eens dunnetjes over. Hij verbaast zich over het feit dat partijen zoals de SP en Jouw Amersfoort zich opwinden over het feit dat er geen overleg met de bewoners heeft plaatsgevonden. Immers, zo zijn drogredenering, er was op 21 december toch afgesproken dat de raad pas zou worden geïnformeerd nadat een geschikte locatie zou zijn gevonden.
Ten eerste: er is natuurlijk nog altijd een verschil tussen het meedelen dat je als college meent dat een geschikte plaats is gevonden enerzijds, of anderzijds de dictatoriale wijze waarop het besluit van het college als onherroepelijk gegeven werd gepresenteerd. En ten tweede: er is een verschil tussen het informeren van de raad en het voeren van overleg met betrokkenen. Toen de raad de wethouder in december op pad stuurde om een opvangmogelijkheid voor drugsverslaafden te zoeken, ging in elk geval onze fractie er van uit dat de wethouder deze opdracht op een correcte wijze zou uitvoeren en zich in elk geval aan gemaakte afspraken zou houden. Dat het nakomen van afspraken binnen CDA-kringen schijnbaar niet tot de cultuur behoort, is voor mij geen reden in een vorm van hypocrisie te vervallen die mensen als Salverda en Offereins tot cultuur wensen te verheffen.

Maar dat Offereins zich ook niet helemaal zeker voelt bij de zaak, bewijzen de niet onderbouwde verdachtmakingen die hij in dezelfde bijdrage uit in de richting van de SP. De huichelarij die hij collega’s van andere partijen – ten onrechte overigens – verwijt, wordt door hem op grandioze wijze overtroffen door vermeende geruchten op papier te zetten en journalisten te vragen dit eens uit te zoeken. Kom op, waarde collega, als je een kerel bent zoek je zo iets zelf uit en nodig je niet andere uit om onbewezen verhalen te checken. Deze vorm van Oost-Europese achterbakse, op eerroof gerichte politiek zou sinds de val van de muur de wereld uit zijn, hoopte ik.

Een terechte noodkreet uit kunstenaarskringen

Zaterdag 9 juli 2005

Daar heeft Ron Jagers een punt. Hij verwijt de gemeenteraad dat deze bij de behandeling van de Kadernota de kunst in onze stad in de kou heeft laten staan. Ik roep al enkele jaren dat de stad groeit en groeit, maar dat budgetten voor kunst, sport en welzijn bij deze groei ver achterblijven. Dat heeft de Kadernota niet verandert en dus is de noodkreet van Ron Jagers, een van de creatieve gangmakers binnen onze stedelijke cultuurwereld, geheel terecht. Gelukkig is de Kadernota een eerste stap en wordt de begroting voor de periode 2006-2009 pas in november vastgesteld. Ik neem aan dat Ron Jagers en zijn collega’s zich tot die tijd blijven manifesteren, voor mij zal dat niet onbemerkt blijven!

Written by raphaelsmit

10/07/2005 at 17:14

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Iets te voorbarig: de wethouder van Jouw Amersfoort

Vrijdag 8 juni 2005

Omroep Amersfoort heeft deze dag een scoop. Ik ben de gedoodverfde wethouderskandidaat voor Jouw Amersfoort, en daarom is Mirjam Barenrecht – als een soort van uitruil – de beoogde lijsttrekker voor mijn beweging. Een staaltje van journalistieke reductie, die ik mijn oud-collega’s van harte gun, maar waar wel enkele kanttekeningen bij zijn te zetten.

Allereerst: Leefbaar Amersfoort en D66 moeten – elk binnen de eigen regels – de volgorde van de kandidatenlijst nog vaststellen. D66 moet Mirjam Barendregt eerst nog nummer één zetten op de eigen lijst, voordat Mirjam überhaupt als aanvoerder voor Jouw Amersfoort zou kunnen optreden. Het besluit hierover valt ergens in september, ik ken de regels van D66 niet zo precies.
Dat Mirjam een van de serieuze kandidaten is, staat buiten kijf. Nadat D66 in het afgelopen najaar had besloten met Leefbaar Amersfoort gesprekken te starten over een bundeling van krachten, zijn Mirjam en ik eens gaan eten in een plezierig restaurant. Beiden werden binnen ieders partij genoemd als mogelijke lijsttrekker. Mijn opvatting – en ook die van Mirjam – is: je moet zaken die de meeste discussie kunnen opleveren zo vroeg mogelijk binnen een traject van samenwerkingsgesprekken helder hebben. Wie de kar tijdens de campagne gaat trekken, is zo’n punt. Mirjam en ik hebben de klokken in december gelijk gesteld en onze besturen gevraagd om dat te bekrachtigen, want de partijbesturen en de leden zijn degenen die hier uiteindelijk over gaan. Omdat onze opvattingen niet los stonden van de realiteit, konden de besturen onze ideeën wel volgen, maar het uiteindelijke antwoord is aan de leden. Wat dat betreft was de conclusie van Omroep Amersfoort iets te voorbarig.

Dat neem ik ze niet kwalijk, want hun kans op trefzekerheid ligt op zo’n vijftig procent, en gezien de omstandigheden is dat niet gek. Iets moeilijker ligt dat bij de constatering van Omroep Amersfoort dat ik de gedoodverfde wethouderskandidaat voor Jouw Amersfoort zou zijn. Toegegeven: Leefbaar Amersfoort heeft twee keer – in 2002 en 2004 – moeten nadenken wie de eventuele wethouderskandidaat voor deze partij zou zijn. Op die twee momenten had ik de eer.
Ik sta echter niet om deze functie te dringen. Als raadslid kan je zeggen: ben ik wethouder, dan kan ik dingen waarmaken die ik als raadslid heb bepleit. Maar een wethoudersfunctie houdt meer in. Jouw Amersfoort heeft, als het zover zou komen, meer kandidaten en het is de vraag of ik daarvan de beste ben. Door mij nu al te doodverven voor deze functie, zou de keuze voor een andere kandidaat kunnen worden opgevat als een passeren van mijn persoon, iets dat zeker niet het geval zal zijn. Daarom ben ik niet zo blij met het etiket dat mij deze avond werd opgeplakt. Laten we maar afwachten wat de toekomst brengt!

Eindelijk eens iets anders dan raadswerk!

Donderdag 7 juli 2005

De raad in reces. Avonden, die anders zijn gevuld met vergaderingen of het doorlezen van stukken, kunnen nu anders worden besteed. Eindelijk tijd voor bezigheden die elf maanden lang te vaak op de achtergrond verdwenen, hoewel zij aan belangrijkheid niets onder doen voor het raadswerk, uiteraard vanuit de persoonlijke belangstelling beschouwd.

Het is een geestelijk bad om in plaats van alle aandacht aan de het raadswerk te besteden, eens een avond in alle rust een dvd af te spelen. Bijvoorbeeld Eugene Onegin, een van de mooiste opera’s die ik ken. Natuurlijk, een werk van Wagner staat als een kathedraal, Jenacek is boeiend en Mozart is muzikale ontspanning, maar Tchaikovsky is een literaire belevenis. De opera Eugene Onegin is gebaseerd op een novelle van Puskin. Wie ooit Puskin heeft gelezen, is voor eeuwig geboeid door de melancholie van zijn werk. Puskin: dat zijn voor mij bijvoorbeeld de declamatoren die aan de Arbat Ulica in Moskou het passerende publiek boeien met hun voordrachten van Ruslands grootste dichter.
Wie had Puskins gedichten beter kunnen vertalen in een muzikaal meesterwerk dan Tchaikovsky. De dedain van Onegin, de fladderigheid van Olga, Lensky’s wanhoop en vooral de tragiek van de romantica Tatjana: de opera Eugene Onegin is honderd keer boeiender dan de doorsnee raadsvergadering in het Amersfoortse stadhuis!

Written by raphaelsmit

09/07/2005 at 00:23

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Het rinse-gouden afscheid van onze SOB-directeur

Woensdag 6 juli 2005

Willem de Jager is tot 1 september hoofd van de sector SOB, de stadhuissector die de motor is achter de ruimtelijke ontwikkeling in onze stad, zoals Vathorst, het CSG-Noordgebied en dergelijke. Willem de Jager wordt divisiedirecteur bij het bouwbedrijf Heijmans, het bedrijf dat een belangrijk aandeel heeft bij de realisatie van grote projecten in onze stad, zoals in Vathorst, het CSG-Noordgebied en dergelijke. De afspraak is dat Willem de Jager zich binnen Heijmans de eerste twee jaren niet met Amersfoortse projecten inlaat, een afspraak die naar mijn mening van relatieve waarde is. Of Willem de Jager zich tot 1 september verre houdt van gemeentelijke activiteiten waarbij Heijmans is betrokken, is niet via een afspraak geregeld. Gezien de banden tussen Amersfoort en Heijmans was het netjes geweest indien Willem de Jager op het moment van zijn benoeming, 24 mei gepubliceerd, op verlof was gegaan.

Willem de Jager is dus nog vol in dienst. Dat blijkt eens te meer uit de brief die de gemeenteraad gisteren, op zijn eerste vakantiedag, per mail ontving. Onderwerp van de brief is de stand van zaken rondom de baggerberging Zevenhuizen (Smink). Formeel is de brief afkomstig van het college, maar wie Willem de Jager kent, zijn directe stijl van redeneren, de wijze waarop hij met argumenten omgaat en zijn vorm van debatteren, kan niet anders dan concluderen dat de brief door de nog-directeur van SOB is geschreven. Om elke twijfel daaraan weg te nemen, is hij ook als informatiepersoon in de brief vermeld, een toevoeging aan de brief die vrijwel overbodig is.
Het is een algemeen bekend gegeven: voor de afdeling SOB hoeft Vathorst niet het laatste grote bouwproject binnen onze stad te zijn. Het zou verrassend zijn als de SOB-directeur en zijn staf anders zouden denken: deze ambtelijke sector vindt een groot deel van zijn werk in de ontwikkeling van de stad. Indien er geen grote projecten meer zijn, dan kan een deel van de medewerkers binnen SOB op zoek gaan naar ander werk buiten onze gemeente.
Binnen het ambtelijke apparaat, en zeker binnen de SOB-top, is men daarom niet zo gelukkig met het besluit dat de raad enkele jaren geleden nam en dat inhield dat er na Vathorst geen verdere uitbreidingsplannen meer worden ontwikkeld. Met enige regelmaat is de raad de afgelopen jaren geconfronteerd met pogingen vanuit het ambtelijke veld om dat besluit terug te draaien en nieuwe woningbouwplannen in Vathorst-Noord en Vathorst-West toe te staan. Dat het college deze pogingen steunt, is niet verbazingwekkend: onze collegeleden zijn afhankelijk van hun ambtenaren en functioneren op dit punt dus als vrijwel kritiekloze doorgeefluiken, ongeacht uitspraken van de raad.

Het is daarom niet verbazingwekkend dat Willem de Jager, als afscheidscadeau aan de raad en als opsteker voor zijn nieuwe werkgever, gisterenavond met het voorstel is gekomen om achttien hectare grond van de firma Smink te kopen, om een forse schadeloosstelling voor de baggerstort te betalen en om dit te bekostigen door Vathorst-West te bebouwen en ook in Vathorst-Noord bouwplannen te ontwikkelen. Dat alles met als sausje: dan zijn wij verlost van de baggerstort.
Een voorstel op een interessant moment. Het ziet er steeds meer naar uit dat de baggerstort er nooit zal komen. Dit gegeven is ook bij de firma Smink niet onbekend, dus is het een voordelige deal om van de gemeente een forse schadevergoeding te ontvangen voor iets dat waarschijnlijk toch niet gaat plaatsvinden. Uiteraard is het een goede zaak wanneer op dit punt zekerheid ontstaat, maar de prijs daarvoor die nu wordt gepresenteerd is buiten elke proportie. De stad zou veel geld moeten betalen en de raad moet zich – zonder inzicht op de uitwerking van dit deel van de afspraken – bij voorbaat vastleggen op verdere uitbreiding van de stad na de plannen van Vathorst, tegen alle eerdere raadsuitspraken in.

Overigens is er inhoudelijk heel wat op de brief van Willem de Jager (pardon, B en W) af te dingen. Het wemelt in de brief van veronderstellingen, tegenstrijdige uitspraken en slecht onderbouwde suggesties. Maar de in het OBV verenigde ondernemingen, Heijmans voorop, zullen de brief van onze directeur SOB met genoegen lezen.

Written by raphaelsmit

06/07/2005 at 08:32

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Is Kleine Haaggebouw rijp voor een enquêtecommissie?

Dinsdag 5 juli 2005

Vandaag ontving ik een mail van een van de leden van Leefbaar Amersfoort over een aantal zaken rondom het voormalige Groene Kruisgebouw aan de Kleine Haag, het gebouw dat door het college is bestemd tot dagopvang voor drugsverslaafden. Het mailbericht sloot aan op informatie die ik vorige maand al ontving en die mijn bedenkingen rondom het handelen van het college, en daarbij vooral de verantwoordelijke wethouder Van ’t Veld, steeds groter maken.

Laat ik de informatie die ik intussen van verschillende kanten kreeg, maar eens op een rij zetten. Het Groene Kruisgebouw was eigendom van Thuiszorg, stond al enige tijd leeg en was intussen gekraakt. Het afgelopen jaar hebben zich tenminste drie ondernemingen gemeld die het gebouw wilden kopen en er een bestemming aan wilden geven die paste bij zijn omgeving, waarbij onder meer moet worden gedacht aan de dienstverleningssector. Al deze verzoeken tot aankoop werden door Thuiszorg zonder verder commentaar afgewezen.
Uiteindelijk is het gebouw verkocht aan het Amsterdamse projectontwikkelingbedrijf Aedis. Dit bedrijfje is nauwelijks actief geweest buiten de hoofdstedelijke regio en zeker niet in Amersfoort. Dat juist dit bedrijf het pand kon kopen, en niet een van de drie Amersfoortse ondernemingen, wekt verbazing. Deze verbazing neemt toe wanneer daarbij het feit wordt betrokken dat bij de koopaanbiedingen van de Amersfoortse ondernemingen een hoger bedrag aan de orde was dan waarvoor Thuiszorg het pand uiteindelijk heeft verkocht aan de Amsterdamse ontwikkelaar.
De prijs die Aedis uiteindelijk heeft betaald, ligt volgens twee van mijn informanten iets boven de vier ton. Het jaarlijkse huurbedrag dat de gemeente tien jaar lang aan de nieuwe eigenaar gaat betalen, bedraagt zo’n 50.000 euro, zodat van een goed rendament voor een bijna slooprijp kan worden gesproken. Een goede deal voor de Amsterdamse ondernemer, zeker wanneer je er van uitgaat dat de noodzakelijke aanpassingen aan het gebouw door de gemeentezelf worden geïnvesteerd, waarbij het om een bedrag van meer dan 1,5 miljoen euro gaat.

Wanneer alle informatie die ik heb ontvangen correct is – ik heb geen reden daaraan te twijfelen -, dan dient zich een reeks vragen op. Waarom werden Amersfoortse belangstelende kopers afgepoeierd? Hoe is de verkoopprijs tot stand gekomen en waarom lag die beneden de prijs van eerdere aanbiedingen? Hoe is het contact tussen Thuiszorg en Aedis tot stand gekomen? Staan de gemeentelijke investeringen niet in schril contrast ten opzichte van het schijnbare rendement dat de nieuwe eigenaar van het gebouw weet te realiseren? Speelt de stichting Maliebaan als adviseur bij dit alles een rol?
Voor de goede orde: het gaat hierbij om gemeenschapsgeld en de doelmatigheid bij de besteding daarvan. De verantwoording om op gepaste wijze met gemeenschapsgeld om te gaan, telt ook voor de stichting Thuiszorg die voor een deel afhankelijk is van overheidsbijdragen.
De vele vraagtekens roepen bij mij de behoefte naar meer onderzoek op, ook ten aanzien van de rol die het college en de ambtelijke diensten bij deze zaak hebben gespeeld. In feite is het bij uitstek een onderwerp voor een enquêtecommissie, ingesteld door de gemeenteraad. Maar gezien de opstelling van de collegepartijen bij dit dossier, vrees ik dat die een nader onderzoek met hand en tand zullen verhinderen.

Marketingstrategie in Vathorst

Maandag 4 juli 2005

Een van de mooie plekken in Vathorst is voor mij Het Lint. Het is de route van de vroegere Calveenseweg en de Veenweg door het nieuwe woongebied. Rondom deze oude boerenweg herken ik nog iets van de vergezichten die bij de presentatie van de plannen voor Vathorst werden afgeschilderd.
Tijdens een fietstocht die vorige week ter gelegenheid van het tienjarenfeest van Vathorst werd georganiseerd, werd een deel van de Veenweg bereden. Als alle bouwwerkzaamheden rondom deze weg zijn afgerond, wordt deze weg een belangrijke fietsverbinding tussen de Reinertunnel en het hoofdwinkelcentrum in Vathorst.

De woningbouw langs de oude Veenweg ligt op ruime kavels. Er worden geen obligate rijtjeswoningen gebouwd, maar in hoofdzaak vrijstaande woningen langs een meanderende rooilijn. Tijdens de fietstocht vertelde een van de aanwezige ambtenaren mij dat de kwaliteit van Het Lint mede wordt veroorzaakt daar de lage woningdichtheid: ongeveer achttien woningen per hectare.
Dat is heel wat anders dan de bijna dubbele woningdichtheid in de rest van De Velden en de bijna drie keer zo hoge dichtheid in De Laak. Zes jaar geleden, toen ik vice-voorzitter van de SGLA was, protesteerden wij tegen de hoge dichtheden die in het bestemmingsplan Vathorst waren aangegeven. We gingen voor kwaliteit, maar kregen bij de rechter geen gelijk. Achteraf gezien moet ik zeggen dat we dat gelijk best hadden verdiend, voor mij had heel Vathorst zo mogen worden als de bebouwing langs Het Lint.

En eigenlijk weet het gemeentebestuur dat ook wel. Dat blijkt in elk geval uit de beantwoording van mijn schriftelijke vragen over Vathorst die vorige week werd gepubliceerd. Een van mijn vragen (nummer 20) ging over de achterblijvende woningproductie. Het college deelde mijn zorg niet en verklaarde in zijn antwoorden dat de lagere productie was gepland. De lagere woningproductie in 2005 en 2006 is het gevolg van een bewust gekozen marktstrategie, aldus het college. Door in De Velden minder te bouwen, werd er meer ruimte gegeven voor de verkoop in De Laak.
Het college voorzag een hoger afzetrisico in De Laak. Daarom was het nodig de concurrentie enigszins te beperken (ik citeer nog steeds) en werd de productie in andere delen van Vathorst getemporiseerd. Nu de afzet in De Laak op gang is gekomen, wordt de productie van woningen in de rest van Vathorst weer verhoogd.

Deze actie kan ik mij voorstellen. Vooropgesteld: in De Laak worden mooie, ruime woningen gebouwd. Maar de openbare ruimte is zeer beperkt, de woningen staan zeer dicht opeen en de weinige openbare ruimte die er is (buiten wegen en voetpaden), bestaat uit water. Groen is er nauwelijks, waar die aanwezig is, bevindt die zich in particuliere tuinen – en zelfs die ontbreken bij een deel van de woningen.
Deze verstening is het gevolg van de zeer hoge dichtheid. Een wereld van verschil, als je dat vergelijkt met de veel lagere dichtheid van het aantrekkelijke gebied rond Het Lint. Uiteraard is de hoge dichtheid in De Laak – en later ook in De Bron – het gevolg van eisen bij een sluitende grondexploitatie. Toch blijf ik bij mijn eerder standpunt: in een suburbaan woongebied moet je niet te veel verdichten. Dat de huidige kopers van de woningen in De Laak tevreden zijn met hun woning, kan ik mij goed voorstellen. Als gemeentebestuur ben je echter ook verantwoordelijk voor de toekomstwaarde van een nieuw woongebied. Op dat punt heb ik zo mijn twijfels.

Written by raphaelsmit

05/07/2005 at 20:05

Geplaatst in Uncategorized