Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for september 2003

leave a comment »

Zondag 28 september 2003

De gemeenteraad staat dinsdagavond voor een moeilijke keuze. Dat is in elk geval de conclusie die na de fietstocht van de ENFB, in dit weekend georganiseerd, is te trekken. Het gaat om de aansluiting van de snelfietsroute vanuit Vathorst op de bestaande stad. Hiervoor liggen nu drie alternatieven op tafel: door De Baander, een route die niemand meer wenst, de Buitenomroute die is gepresenteerd door de bewoners uit de Boerderijkamer, en de binnendoorroute die is gepresenteerd door de ENFB en wordt gesteund door de bewoners uit Vathorst. Buitenom en binnendoor: het komt er op aan welke kant van de geluidswal langs de ringweg de aansluiting van de snelfietsroute wordt aangelegd. Buitenom wordt door de bewoners van Vathorst als sociaal onveilig ervaren, binnendoor wordt door de bewoners in de Boerderijkamer als verkeersonveilig ervaren. Het is kiezen tussen twee kwaden.

Toch is het verbazingwekkend dat de raad zich deze keuze laat opdringen. Aan het voorstel voor een snelfietsroute vanuit Vathorst is een lange weg van onderzoek en aanbevelingen vooraf gegaan. Tussen 1996 en 1999 is een serie rapporten geschreven over het verkeer in en naar Vathorst. De meeste van deze rapporten zijn opgesteld door het bureau Goudappel Coffeng, een bekend bureau op het gebied van verkeersvraagstukken. In de rapporten is ruimschoots aandacht besteed aan het fietsverkeer en de snelfietsroute. Een van de belangrijkste aanbevelingen uit deze rapporten blijkt ineens niet meer ter discussie te staan. Dat is jammer, omdat het om een route gaat die alle huidige discussie overbodig maakt.

Het gaat om een tracé voor de snelfietsroute in het verlengde van de Laan naar Emiclear. In de rapporten van Goudappel Coffeng wordt deze route omschreven als een van de belangrijkste fietsverbindingen naar Vathorst, naast de route via de Brenninkmeijerlaan die vooral de werkgebieden moet verbinden. Goudappel Coffeng heeft verschillende mogelijkheden uitgetekend om de kruising van de snelfietsroute over de A1, in het verlengde van de Laan naar Emiclear, vorm te geven. Per viaduct of tunnel, ten oosten of ten westen van de weg. Creatieve geesten weten ongetwijfeld nog meer en misschien betere oplossingen voor deze plek te vinden dan in de rapporten is weergegeven.

Dat deze verbinding in de voorstellen van B en W helemaal niet meer voorkomt, heeft ongetwijfeld met de kosten te maken. Dat is een argument, maar of het een doorslaggevend argument is zou de raad zelf moeten vaststellen, en niet het college. Daarbij moet een rol spelen dat de aanleg van een snelfietsroute een investering is waarvan vele generaties na ons nog gebruik moeten maken. Bij dergelijke investeringen met een verstrekkende toekomstwaarde mag bij de afweging de kwaliteit best wat meer nadruk krijgen.

Leefbaar Amersfoort heeft het alternatief voor een snelfietsroute die ter hoogte van de Laan naar Emiclear de bestaande en nieuwe stad met elkaar verbindt, door middel van een notitie, bestemd voor de raadsvergadering van aanstaande dinsdag, onder de aandacht gebracht. Wat wij vragen is in eerste instantie een studie naar de mogelijkheden en wenselijkheden van deze ‘vergeten’ route. Laat de raad maar, op basis van voldoende gegevens, beslissen of de route die door de onderzoekers als een van de belangrijkste is bestempeld, ook gerealiseerd moet worden. Indien hiervoor wordt gekozen, zijn de bewoners in zowel Vathorst als de Kattenbroekse Boerderijkamer uit de brand. Dat is een gedegen discussie waard.

Zaterdag 27 september 2003

Bij prachtig weer was deze dag een aantal raadsleden getuige van de roeiwedstrijden die Hemus organiseerde, de Eemhead. Ruim 130 boten uit het hele land namen aan deze roeiwedstrijden deel, vijftig procent meer dan het vorige jaar. Een mooi resultaat voor een van de snelstgroeiende verenigingen in onze stad. Maar in die snelle groei schuilt meteen ook het grootste probleem voor Hemus.

Hemus bestaat dertien jaar, heeft bijna 350 leden en bezit de potentie om uit te groeien naar een roeivereniging van zo’n duizend leden, een normaal aantal voor een stad met de omvang van Amersfoort. Omdat Amersfoort een stad aan een rivier is, is de aanwezigheid van een gezonde roeivereniging een doodnormale zaak. Het voordeel voor de stad is dat een roeivereniging geen ruimteslurpende sportvelden benodigd en ook geen kostbare indoorfaciliteiten wenst. Het belangrijkste is het water, en dat hebben we dus. En natuurlijk een clubhuis meteen steiger. En daar ligt het probleem.

Hemus beschikt over een botenloods die van een werfondernemer is gehuurd. Er is een bescheiden steiger, waarnaast een poppig klein clubhuis ligt, niet veel groter dan een directiekeet bij een bescheiden bouwplaats. De stallingruimte voor de boten is volstrekt onvoldoende, het clubhuis is voor 350 leden veel te klein, de groei kan er al helemaal niet worden opgevangen. Een nieuw clubhuis met botenstalling en steiger is een noodzakelijke zaak. De vereniging heeft daarvoor al acht ton gespaard, meer dan de helft van het benodigde geld voor een nieuwe accommodatie.

Dus niks aan de hand, zou de conclusie kunnen zijn. Dat valt te bezien. Amersfoort heeft ambitieuze plannen voor de Eemoevers. Er wordt gedacht aan ecologische zone en niet ver van de stek van Hemus is het nieuwe ziekenhuis, dat langs de Eem wordt gebouwd, gepland. In de gemeentelijke plannen wordt geen rekening gehouden met de wensen van Hemus, hoewel de roeiers al vaak genoeg aan de bel hebben getrokken. Er is zelfs een aantal alternatieven uitgewerkt, voorzien van tekeningen en toelichtingen, voor verschillende plekken langs de Eem binnen het Amersfoortse grondgebied.

Het mooiste voorstel vind ik de nieuwe Hemuslocatie aan een zijarm die naast de ziekenhuislocatie wordt gegraven. De roeivereniging zou dan een bijdrage kunnen leveren in de revalidatieactiviteiten binnen het ziekenhuis. Maar een meer bescheiden plaats vindt de vereniging ook al genoeg. Overigens wordt bij alle voorgestelde locaties uitgegaan van een co-gebruik door de Waterlijn en de Amersfoortse Reddingsbrigade, die beide behoefte hebben aan een goede accommodatie met aanlegmogelijkheden. De drie organisaties treden bij de presentatie van de plannen gezamenlijk op.

Ik maakte enige maanden geleden een presentatie mee van de ontwikkelingen in de omgeving van de Maatweg, in het bijzonder van het ziekenhuis en het omringende groenen verkeer. De aanwezige ambtenaren waren overtuigend: ‘Wij zijn van mening….’ en ‘Wij hebben vastgesteld dat….’ waren gebezigde termen van de ambtenaren. Toegegeven: ambtelijk is er veel en noodzakelijk voorbereidend werk verricht. Maar als daarbij voorbij wordt gegaan aan de behoefte van organisaties zoals Hemus, de Waterlijn en de Reddingsbrigade, dan vind ik dat de raadsleden maar eens zelf moeten gaan zeggen: ‘Wij zijn van mening….’ En ‘Wij stellen vast dat….’

De meeste fracties hebben het afgelopen jaar geroepen: Hemus moet de ruimte krijgen die zij nodig heeft. Binnenkort moet het bestemmingsplan voor de Maatweg, inclusief de Eemoever, worden vastgesteld. Dan kunnen raadsleden hun woorden omzetten in daden. Aan ons zal het niet liggen!

Written by raphaelsmit

29/09/2003 at 15:37

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 26 september 2003

Door mijn werk belandde ik vandaag in Amsterdam. Een van mijn gesprekspartners bleek oud-raadslid te zijn en was elf jaar wethouder in een van de randgemeenten van onze hoofdstad. Het gesprek ging al spoedig over dualisme in de raad, de kwaliteit van college’s, de verhoudingen tussen bestuur en ambtenaren en de actuele berichten over de te kiezen burgemeesters in 2006. Pikant detail was dat in de gemeente waar mijn gesprekspartner tot enkele jaren geleden wethouder was, na de afgelopen verkiezingen een uiterst labiele situatie is ontstaan. Deze is drie maanden geleden uitgemond in het wegsturen van alle wethouders, sinds drie maanden is de – nieuwe en relatief onervaren – burgemeester tijdelijk beheerder van alle portefeuilles. U begrijpt het, het is geen grote gemeente en de pers heeft zich er nog niet op gestort.

Over een ding waren we het snel eens: in het algemeen zijn ambtenaren loyaal ten opzichte van een college van B en W. De loyaliteit verwatert echter indien een college bestaat uit zwakke broeders en zusters. Een ambtelijk apparaat dat niet met overtuiging en kennis wordt aangestuurd, ontwikkeld zijn eigen beleidslijnen.

Op Amersfoortse stadhuis ben ik nog geen enkele ambtenaar tegengekomen die tegenover mij ontwijkend gedrag vertoonde, integendeel, contacten zijn altijd adequaat en open. Is er dan niets fout op het stadhuis in onze stad. Ik geloof toch wel. Regelmatig merk ik dat beleidsambtenaren de neiging hebben om bepaalde meningen er door te drukken. Begrijp me goed, het gaat daarbij lang niet altijd om de eigen mening van de ambtenaren, eerder om het continueren van oude besluiten, ook als daarover intussen een heftige discussie is ontstaan. Ik vermoed dat een dergelijke opstelling onder beleidsambtenaren in de hand wordt gewerkt omdat we in Amersfoort over een incapabel, ondeskundig en in zijn optreden zwak college beschikken. Mijn indruk is dat het huidige college eerder wordt aangestuurd door ambtenaren, dan dat het zelf stuurt.

Dat wordt ook in de hand gewerkt door het zogenaamde contractmanagement. Afdelingshoofden stellen een jaarprogramma op, het college geeft daaraan zijn goedkeuring en stelt de benodigde middelen beschikbaar en controleert achteraf de uitvoering. Houdt een afdelingshoofd geld over – door een te royale begroting of door gebrekkige uitvoering van het vastgestelde programma – , dan mag zijn afdeling dat reserveren voor slechtere tijden. Hiermee kan een afdelingshoofd eigen beleidsruimte creëren. Ik omschrijf het wat kort door de bocht, maar hierop komt het wel neer. Wethouders kunnen tussentijds hooguit op actuele zaken invloed nemen, die niet in een jaarprogramma waren voorzien. En zelfs dan staat de vraag, wie sturend is. De soms radeloze blikken van wethouders tijdens raads- of commissievergaderingen zeggen genoeg over de relatie ‘sturende-gestuurd worden’.

De gebrekkige kwaliteit van het college is daarmee mede de oorzaak van veel onvrede, in de raad maar vooral ook in de stad. Een college zonder visie en overtuigingskracht veroorzaakt meer problemen dan dat het oplost.

Over de verkiezing van een burgemeester wil ik nu niet te veel schrijven. Er lopen voldoende ambitieuze leden binnen de raad rond, aan kandidaten hoeft het niet te ontbreken!

Donderdag 25 september 2003

In januari van dit jaar deed ik een poging – onder meer door een bijdrage in de Amersfoortse Courant – om mogelijke samenwerking tussen lokale partijen binnen de Amersfoortse gemeenteraad op gang te brengen. Deze maand heeft de Burgerpartij kenbaar gemaakt geen belang te stellen in samenwerking. Er gebeurde daarna iets bijzonders: na het besluit van de Burgerpartij heeft een aantal voormalige leden van die partij zich als lid gemeld bij Leefbaar Amersfoort. Actieve mensen binnen onze stad, waaronder ook sommigen die als bestuurslid of gemeenteraadskandidaat een rol binnen de Burgerpartij speelde.

Betrokken mensen dus, die zich voor hun stad hebben ingezet en dit ook willen blijven doen. Binnen de steunfractie en werkgroepen van Leefbaar Amersfoort wordt hen die kans geboden. Voor de fractie van Leefbaar Amersfoort is de aanwas van het ledental een versterking van de denktank- en klankbordfunctie waaraan we behoefte hebben. Het nieuwe bestuur van Leefbaar Amersfoort, dat begin deze maand in functie is getreden, kan vooruit.

Een van de nieuwe leden is Bettie van Plateringen. Zij stond als nummer vijf op de kandidatenlijst van de Burgerpartij. Tijdens een kennismakingsgesprek verbaasde we ons steeds meer dat zij niet op een gegarandeerde verkiesbare plaats was beland. Bettie is niet alleen sterk betrokken bij wat in onze stad gebeurt, zij vertaalt dat ook in activiteiten – bijvoorbeeld binnen een van de wijkbeheerteams – en is deskundig op zaken die velen in onze stad beroeren, zoals het veiligheidsbeleid en de gezondheidszorg.

De samenwerking tussen Hart voor Amersfoort en Leefbaar Amersfoort maakt het mogelijk om de kennis en betrokkenheid van Bettie in te zetten voor de Amersfoortse gemeenschap. Bij de fractie van Hart van Amersfoort zijn vacatures ontstaan onder van fractievolgers. Beide stadspartijen hebben besloten om binnen de commissies taken te verdelen en met gezamenlijke woordvoerders op te treden. Fractievolgers kunnen hierdoor binnen de raadscommissies het woord voeren voor beide partijen: Leefbaar Amersfoort en Hart voor Amersfoort.

Beide fracties hebben Bettie daarom voorgedragen als fractievolger voor Hart voor Amersfoort. Met dit voorstel kan Hart voor Amersfoort ontstane vacatures alsnog vervullen en kan Leefbaar Amersfoort er toe bijdragen dat actieve burgers in onze stad, die eerder al als kandidate voor onze raad werden voorgedragen, zich binnen het commissiewerk actief voor onze stad kunnen inzetten.

De gekozen oplossing is niet uniek. Eerder heeft de Burgerpartij een beroep gedaan op de kandidaat van een van de andere partijen binnen de raad om zijn zwakke presentatie binnen de commissie ECO de noodzakelijke versterking te verlenen.

Woensdag 24 september 2003

In 2002 namen drie stedelijke partijen met succes aan de verkiezingen deel. De aanleiding tot oprichting van de partijen was verschillend, maar er kan worden vastgesteld dat een versnippering van krachten is ontstaan die door de kiezer niet altijd wordt begrepen.

Na de verkiezingen bleek dat de drie partijen op vrijwel alle zaken die aan de orde zijn, nagenoeg gelijke standpunten innemen. Op hoofdpunten blijken de programma’s van de drie partijen niet wezenlijk te verschillen: er worden, in verschillende stijlen, soortgelijke analyses van de problemen gemaakt en bij het vinden van oplossingen liggen keuzen niet ver uiteen. Het gescheiden optreden van drie stadspartijen schept voor de kiezers geen helder beeld en het verzwakt de rol van de oppositie.

Aan het begin van dit jaar is een discussie gestart over de samenwerking tussen drie lokale partijen: Leefbaar Amersfoort, Hart voor Amersfoort en de Burgerpartij. De drie partijen hebben de mogelijkheden tot samenwerking bekeken. Daarbij zijn verschillende mogelijkheden besproken: gezamenlijke woordvoerders in de commissies, gecombineerde fractievergaderingen, gezamenlijk optreden in de gemeenteraad en – als einddoel – misschien gezamenlijke deelname aan de verkiezingen in 2006.

De Burgerpartij heeft onlangs meegedeeld de ingeslagen weg niet te willen voortzetten. Voor beide andere partijen kwam deze mededeling niet onverwacht. De bereidheid om primaire afspraken tussen de drie partijen op papier te zetten, was bij de Burgerpartij niet aanwezig. Ook de coördinatie over het woordvoerderschap binnen de commissies, waarover Leefbaar Amersfoort en de Burgerpartij om te beginnen afspraken maakten, bleek in de praktijk niet te functioneren. De samenwerking tussen Hart voor Amersfoort en Leefbaar Amersfoort biedt meer mogelijkheden. Allereerst is onderzocht waarop men elkaar op positieve wijze kan vinden. Vanuit dit inzicht bleek het mogelijk te zijn om oplossingen te vinden voor punten waarover nog discussie bestond.

De fracties Leefbaar Amersfoort en Hart voor Amersfoort hebben besloten op een aantal punten te gaan samenwerken. In de commissies wordt met één gezamenlijke woordvoerder opgetreden. Hierover zijn – met de minder geslaagde eerdere pogingen met de Burgerpartij in het achterhoofd – duidelijke afspraken gemaakt, inclusief een onderlinge taakverdeling. Ook is besloten om gezamenlijke fractievergaderingen te houden.

Afhankelijk van de discussie met de leden en op basis van de ervaringen wordt op een later tijdstip besloten of beide partijen met één lijst aan de verkiezingen in 2006 deelnemen. Indien dit besluit wordt genomen, bestaat ook de mogelijkheid andere partijen bij de samenwerking te betrekken.

Written by raphaelsmit

26/09/2003 at 15:21

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 23 september 2003

De discussie over het snelfietspad naar Vathorst die gisteren in de raadscommissie werd gevoerd, had te lijden onder een onverwachte ruis. De kwestie leek relatief eenvoudig: de raad wordt gevraagd een keuze te maken tussen een snelfietspad via de Baander, dwars door de nauwe en kinderrijke Boerderijkamer in Kattenbroek, of buitenom deze wijk om langs de geluidswal van de Ringweg. Een ding werd al snel duidelijk: een snelfietspad door de Baander krijgt geen enkele steun. Dat is in elk geval een succes voor de bewoners in de Boerderijkamer, met name het actiecomité BOON.

Maar kort voor de discussie van gisterenavond werd door de ENFB het alternatief naar voren geschoven dat in januari 2002 al eerder werd gepresenteerd. Ik zat toen nog niet in de raad en kende het voorstel niet, wat bij de meeste nieuwe raadsleden het geval was. Het alternatief van de ENFB gaat ook buiten de Baander om langs de geluidswal, maar dan binnendoor over de groenstrook aan de voet van de geluidswal. Ik heb het plan nog steeds niet op papier, maar ik heb begrepen dat de route bij de brandweerkazerne toch door de woonbuurt moet. Ook vervolgt het ENFB-tracé zich daarna via de Laan naar Emiclaer naar de noordkant van de plas om via het Zocherpad in Zielhorst aan te sluiten op de ‘gemeentelijke’ route.

Leefbaar Amersfoort had graag tijdig wat meer informatie gehad, op dat punt is de ENFB wat minder attent. Er had dan in elk geval naar de consequenties kunnen worden gekeken en we hadden kunnen praten met BOON en met de bewonersvereniging Vathorst, die bij de snelfietsroute eveneens discussiepartner is. De ruimte voor nadere studie is er echter niet, want dan zouden ook de bewoners in de omgeving van de Hofslot moeten worden gehoord, net zoals de bewoners aan het Zocherpad. Die zullen niet zo gecharmeerd zijn van plannen voor een snelfietspad langs hun woningen. De tijd voor extra inspraak ontbreekt.

De discussie in de commissie werd door het onverwachte derde alternatief verwarrender dan noodzakelijk was. De mededeling dat Leefbaar Amersfoort graag een bredere afweging had gemaakt, droeg ook niet zo sterk bij in de duidelijkheid. Er waren heel wat mensen die meenden dat daarmee voor ons de keuze was gevallen op het ENFB-alternatief, een onduidelijkheid die wij zelf in de hand werkten.

Voor alle duidelijkheid: Leefbaar Amersfoort heeft in zijn verkiezingsprogramma een duidelijke keuze gemaakt voor het alternatief van het bewonerscomité BOON. Tijdens de gesprekken over het raadsprogramma was dat ook een van de breekpunten voor ons. Het ENFB-alternatief is in onze ogen geen echte verbetering. In de raad zullen we de zogenaamde ‘buitenom’-route dan ook ongeclausuleerd steunen.

Slachtoffer zijn in feite de bewoners uit Vathorst. Zij worden het slachtoffer van een lacune in het Amersfoortse beleid: nieuwbouwplannen worden ontwikkeld zonder rekening te houden met de toekomst. Zo ligt Zielhorst in de weg voor een logische ontsluiting van Kattenbroek en is ook de verkeerstechnische samenhang tussen Kattenbroek en Nieuwland onduidelijk. Vathorst wordt nu aan de bestaande stad ‘vastgeplakt’ zonder dat in de bestaande wijken enige ruimte is gereserveerd voor de afwikkeling van het verkeer uit de nog te bouwen stadsuitbreidingen. In feite is elk alternatief een lapmiddel.

Maandag 22 september 2003

Het plan voor de uitbreiding van het vergunningparkeren is van tafel! Dat is een duidelijke overwinning voor de bewonerscomités die zich tegen het plan voor de vergunningen hebben gekeerd. Honderden belangstellenden – een record voor een commissievergadering – waren getuigen van de kritiek die ook raadsleden op het voorstel hebben.

Maar daarmee zijn we er nog niet. De bal ligt weer bij de raad, die met een voorstel moet komen hoe het vergunningparkeren alsnog vorm kan krijgen. Het meest simpele is uiteraard: we doen helemaal niets, want we hebben geen behoefte aan uitbreiding van het vergunningstelsel. Dat zou echter laf zijn, om twee redenen. Op de eerste plaats: de raadsleden hebben de afgelopen dagen ook brieven en emails gekregen van mensen die in hun straat best een vergunningsysteem willen hebben. Of zij daarbij een brede mening in hun omgeving vertegenwoordigen, is niet bekend. Als raad ben je verplicht daarover eerst zekerheid te krijgen. Daarnaast kan in bepaalde omstandigheden het uitgeven van vergunningen best een middel zijn om specifieke problemen in een buurt op te lossen. Vergunningen dus als middel, niet als doel.

Daarom moet de raad in elk geval spelregels opzetten voor het geval vergunningparkeren door bewoners wordt gewenst. Hoe ga je dan om met bezoekersparkeren, is dan de vraag. En wat voor consequenties heeft het ingaan op de wensen van een buurt voor de naastliggende straten. Met het verschuiven van een probleem los je niets op. Verkeer is altijd een taai onderwerp waarover iedereen wel een mening heeft. Het probleem blijft echter steeds: er komen steeds meer auto’s, in oudere stadsdelen is een permanent tekort aan parkeerruimte dat hooguit met rigoureuze maatregelen is op te lossen. Maatregelen die vaak in geen verhouding staan met het probleem, iets dat ook het geval was met de grootschalige voorstellen voor het vergunningparkeren.

Er is veel onduidelijkheid over de getallen. Als het om parkeercapaciteit gaat, of over de steun onder de bewoners voor ingrepen, blijken er uiteenlopende cijfers op tafel te liggen. De cijfers die de belangengroepen de afgelopen week presenteerden weken op nogal wat punten af van de gemeentelijke cijfers. Ik neem aan dat alle cijfers, door wie dan ook gepresenteerd, uitgaan van correcte veronderstellingen. Het is natuurlijk wel de vraag: wat onderzoek je, hoe is de vraagstelling en hoe actueel zijn de gegevens. De verschillen in getallen waren in elk geval op zich al een reden om het voorstel van het college niet te omarmen.

Bewoners en ambtenaren moeten maar eens aan tafel gaan zitten en elkaars getallen toelichten en beoordelen. Daarna kunnen de raadsleden onderbouwde opdrachten aan het college geven. Spil in die opdrachten zal in elk geval zijn: ga uit van maatwerk, anticipeer op de behoefte in de wijken en durf plannen in te trekken wanneer het maatschappelijk draagvlak blijkt te ontbreken. Wek in elk geval niet de indruk dat met vergunningsbeleid het parkeerprobleem in de oudere stadsdelen kunnen worden opgelost. Daar zijn hele andere maatregelen voor nodig.

Zondag 21 september 2003

Het kan nauwelijks iemand ontgaan: er is sinds jaren niet zo intensief aan de wegenstructuur in en rondom de stad gewerkt als in deze tijd. Over de werkzaamheden aan de Stadsring, in het Nederberggebied en de Amsterdamseweg wil het niet hebben. Wat gereed komt in dat gebied heeft kwaliteit, maar ik blijf mijn bedenkingen hebben bij de planning van het werk. Maar daar is al veel over gezegd, zonder merkbare gevolgen, dus laten we nu maar hopen dat alles zo spoedig mogelijk gereed is. De stad knapt er in elk geval van op.

Maar ook buiten het centrum worden allerlei maatregelen genomen waarmee wordt getracht om in de snelgroeiende stad de aanwassende stroom verkeer nog enigszins in de hand te houden. Aan de Stichtse Rotonde wordt deze week gewerkt om deze blackspot in de ongevallenstatistieken aan te passen. De ontsluiting van Vathorst begint in sneltreinvaart vorm te krijgen, waardoor deze wijk in elk geval de eerste jaren over een redelijke verkeersafwikkeling beschikt. Op de A28 wordt de afritcapaciteit vanuit Utrecht naar de Hogeweg verbeterd.

Het werk aan de A28 maakt ook duidelijk hoezeer we aan de rand zitten van de capaciteit in het wegenstelsel rondom onze stad. De versmalling en snelheidsbeperking bij de Barneveldsebeek levert een verkeerschaos op die vrijwel de hele dag duurt. ’s Middags, op spitstijd, groeit de file al snel aan tot meer dan tien kilometer, waardoor Amersfoort de laatste maanden via de radio weer dagelijks op de kaart staat. Dergelijke problemen kunnen alleen maar ontstaan als de capaciteit van de wegen al maximaal wordt gebruikt en er nog nauwelijks enige reserve is.

Al deze problemen waren te voorzien. Niet zozeer door de voortgaande toename in het autoverkeer nationaal, maar vooral door de regionale ontwikkelingen. Amersfoort is al meer dan tien jaar groeistad en vinexstad. In de Hoef, de Brand en Calveen zijn duizenden nieuwe arbeidsplaatsen ontstaan en met het toenemende aantal inwoners neemt ook het recreatieve verkeer met sprongen toe.

Het Rijk heeft deze groei gestimuleerd. In het verleden, en met Vathorst ook in de toekomst. De groeiende problemen rondom de aansluitingen op het Rijkswegennet, vooral bij de Hogeweg en Amersfoort-Noord, komen niet bij verrassing uit de lucht vallen. Onderzoekbureau’s hebben de stormachtige verkeersontwikkeling voorspeld en hebben ook noodzakelijke oplossingen voorgesteld. Met die oplossingen wordt echter weinig of niets gedaan.

Amersfoort heeft zich verplicht bij alle bestemmingsplannen langs de snelwegen ruimte te reserveren voor uitbreidingen van deze snelwegen en van het knooppunt Hoevelaken. Anders dan sommigen veronderstellen, leidt de uitbreiding van wegen niet tot economische problemen voor de stad door verlies aan bouwgrond, er is al gereserveerd. Maar daarbij blijft het verder ook.

De geplande wegenuitbreidingen zijn zeker de eerste acht jaren niet te verwachten. Er worden noodmaatregelen genomen door spitsstroken aan te leggen, die echter ook snel aan het einde van de beschikbare capaciteit zullen belanden. Rijkswaterstaat steekt al zijn middelen in projecten als de Betuwelijn en de HSL-lijnen Zuid- en Oost. Het verbeteren van het bestaande wegennet wordt daardoor steeds weer uitgesteld, alle toezeggingen ten spijt.

En de gemeente Amersfoort? Die bouwt en bouwt verder, zonder de door het Rijk gewenste bouwactiviteiten afhankelijk te maken van de nalatende taken van het Rijk. Eén garantie hebben we: Amersfoort zal steeds meer op de kaart komen: in de fileberichten!

Written by raphaelsmit

24/09/2003 at 13:16

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zaterdag 20 september 2003

Je hoeft niet steeds het wiel opnieuw uit te vinden. Daarom even een blik terug.

In 1968 behoorde ik tot een van de eerste bewoners in de Bijlmermeer, in het verre barre Hoogoord. Ik zat al spoedig in verschillende commissies en werd bestuurslid van de OBO, de Onafhankelijke Bewoners Organisatie, een soort SGLA. Die jaren in de Bijlmermeer scoorden we regelmatig. De Bijlmer werd in het nachtbusnet opgenomen, nadat de OBO met succes enkele zaterdagavonden zelf een bus had laten rijden. Leegstaande ruimten aan de binnenstraten kwamen beschikbaar voor bewonersactiviteiten. De OBO was oprichter van de eerste lokale omroep in ons land, nadat we zelf met kabels de cai-systemen van verschillende woonblokken hadden doorverbonden. We nekten het betaalde parkeren door, gesteund door honderden bewoners, systematisch net zo lang slagbomen te demonteren tot de gemeente het vervangen er van op gaf. Het is slechts een greep.

Er werd ook actie gevoerd voor een warenmarkt in de Bijlmermeer. Dat was een van onze moeilijkste acties. Vooral het gebrek aan medewerking van de ambulante handel speelde ons parten. Pas nadat de wethouder economische zaken Heerma voor het idee was gewonnen, kwam er enige schot in het initiatief. Belangrijkste grief bij de georganiseerde ambulante handel was de zakelijke onzekerheid, het onbekende nieuwe en angst voor versnippering van markten in de stad.

Ik moest daar aan denken toen ik deze week een brief ontving die de Bewonersvereniging Vathorst aan de commissie Economische Zaken stuurde. Daarin werd gepleit voor warenmarkt in Vathorst. Een zinvolle vraag: er zijn in Vathorst nog maar weinig voorzieningen en de dichtstbijzijnde markten liggen beslist niet naast de deur. Daar komt bij dat in Vathorst veel tweeverdieners wonen, zodat een ‘vliegende’ aanvulling van het warenaanbod op zaterdag beslist op zijn plaats is. Terecht verzoekt de bewonersvereniging als eerste punt om de mogelijkheid voor een warenmarkt te onderzoeken.

Ik vind het logisch dat de bewonersvereniging zich tot de raadsleden wendt. De raad kan het college een kaderstellende opdracht geven om onderzoek te verrichten, in overleg te treden met betrokken partijen, zoals de Vereniging van Ambulante Handel en het OBV, en een actieplan voor het vestigen van een warenmarkt in Vathorst op te stellen. Leefbaar Amersfoort zal in de commissie het initiatiefvoorstel van de bewonersvereniging zeker steunen, ook al weten we dat het vestigen van een markt in een nieuwbouwgebied een aanloop vergt met vele hindernissen. Onze steun is logisch, want Leefbaar Amersfoort stelt bij dergelijke initiatieven de belangen van de burgers voorop.

Eigenaardig overigens dat Hans van Wegen van de Burgerpartij in een verwijtende mail aan de voorzitter van de Bewonersvereniging Vathorst stelt dat de Vereniging voor Ambulante Handel nog niet is benaderd, ook niet door de wethouder. Dat de bewoners dat nog niet hebben gedaan vind ik logisch, zij hebben de weg gekozen om eerst de raad achter zich te krijgen. Hierdoor kunnen noodzakelijke randvoorwaarden worden gecreëerd voor het overleg met de ambulante handel. De wethouder kan ook weinig worden verweten, want zij heeft de brief niet ontvangen, althans niet formeel. Het woord is eerst aan de raadsleden.

De wat eigenaardige opstelling van de Burgerpartij verbaast mij overigens niet. Bij een eerder bewonersinitiatief voor een markt in Zielhorst bleek ook al dat deze partij vooral spreekbuis is voor de marktkooplieden en het belang van de burgers op de tweede plaats stelt. Waaruit maar weer blijkt: je moet mensen beoordelen op wat ze doen, en niet alleen op wat ze kraaien!

Written by raphaelsmit

20/09/2003 at 10:42

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 19 september 2003

Amersfoort ontworstelt zich aan zijn provinciale imago. Dat is op z’n minst de conclusie die kon worden getrokken uit het cultureel debat dat deze dag plaats vond in de Laswerkplaats. Op uitnodiging van de Stichting Laswerk en Lokaal Kabaal sprak een dertigtal geïnteresseerden over het thema ‘Hoe Amersfoorts moet Amersfoortse kunst zijn?’ Jonge theatermakers, vertegenwoordigers van culturele groepen, enkele ambtenaren en twee raadsleden hielden anderhalf uur lang de Amersfoortse cultuur tegen het licht, waarbij het thema zeer ruim werd genomen en vooral de ontwikkeling van het theaterleven in onze stad aan de orde kwam. Theaterleven in brede zin: niet zozeer de geïnstitutionaliseerde theaters en festivals, maar ook de vele experimenten die de afgelopen jaren in de stad zijn ontwikkeld.

Cultureel gezien is Amersfoort een stad die onderweg is. Dat was een rode draad door de discussie. Tien, vijftien jaar geleden was Amersfoort een provinciestadje aan de rand van de Veluwe. Vijftien jaar bouwen verder en bijna twee keer zo groot ontwikkelt de stad zich tot een broedplaats voor jonge theatermakers. Met kleine subsidies probeert de stad dit te stimuleren, maar het zijn vooral allerlei particuliere initiatieven waaraan de stad zich kan optrekken. Festivals, experimenten op plekken zoals het theater De Lieve Vrouw, ruimten voor nieuwe ontwikkelingen zoals de Laswerkplaats: binnen korte tijd begint er wat te broeden in de snel groeiende stad.

De discussie in de Laswerkplaats leverde talloze steekwoorden op die de culturele ontwikkeling illustreren: zoeken naar identiteit, jongeren die zich steeds meer thuis voelen in hun stad, nieuwe energie, een groot aantal kansen, weg uit de bescheidenheid. Eigenlijk was het een zeer optimistische bijeenkomst, zonder te vervallen in zelfgenoegzaamheid. Natuurlijk ontbreken er nog wel wat zaken in de stad. Meer HBO-ontwikkelingen, een opleiding in de culturele sector – naast de Beiaardschool die we al hebben – en vooral ruimte: om te oefenen, te spelen, te experimenteren.

Het optimisme werd ook bepaald doordat financiële middelen, het breekpunt bij veel culturele activiteiten, nauwelijks aan de orde kwamen. Wel werd benadrukt dat het vaak maar kleine bedragen zijn waarmee nieuwe initiatieven tot ontwikkeling kunnen komen. En bij experimenten hoort dat de normen en voorwaarden niet te dwingend zijn en als een korset gaan werken. En wat gebeurt er als een experiment slaagt en zich op grotere schaal verder ontwikkeld, was een vraag. Dan kan je het als stad niet zomaar laten vallen, maar moet je blijven investeren – eventueel aangevuld met provinciale- en rijksmiddelen.

Twee gevaren bedreigen het creatief talent in onze stad. Enerzijds is dat de slechte financiële positie van de stad die dreigend naderbij komt. Maar ook daarbij moet je je realiseren dat cultuur de kwaliteit van de stad meer bepaald dan alleen maar stenen. Anderzijds is er de ontwikkeling van het Eemkwartier. Er moet worden voorkomen dat de culturele instellingen die in het Eemcentrum worden gevestigd een zo groot beslag op de financiële middelen leggen, dat voor de jonge, experimentele, alternatieve cultuur onvoldoende geld overblijft.

Binnenkort moet de raad over een reeks bezuinigingsvoorstellen beslissen. Laten we uitkijken dat we het nieuwe elan dat binnen de Amersfoortse cultuur is ontstaan en zich nog verder kan ontwikkelen, niet rigoureus de nek omdraaien. Cultuur is meer waard dan we ons vaak realiseren.

Written by raphaelsmit

19/09/2003 at 16:43

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 18 september 2003

Hoe is de vrijetijdsbesteding in 2015 georganiseerd? Over dat thema werd gisterenavond in de Observant een bijeenkomst belegd. Initiatiefnemer was D66, die voor deze avond ook een aantal vertegenwoordigers van culturele instanties en verenigingen, uit het sportleven en noem maar op, had uitgenodigd. Ik zat er met de pet van bestuurder van een sportvereniging.

De avond was goed georganiseerd, met drie mensen die vanuit hun achtergrond een impressie gaven over hun verwachtingen voor 2015. Het waren Arie Keizer, directeur van de Scholen voor de kunst, die over vrijetijdsaanbod sprak, VVV-directeur Tom Leemstra die over de vrijetijdsconsument iets vertelde, en Leo Steijn, directeur SRO die de ontwikkeling van de sport onder de loep nam.

Een paar opmerkelijke uitspraken: voor een stad van 160.000 inwoners – want daar praten we in 2015 over – is het Flinttheater met zijn 800 stoelen rondweg te klein (Arie Keizer), de amateurkunst moet worden versterkt en er is meer cultureel ondernemerschap nodig. In het autoverkeer neemt de recreatieve mobiliteit verder toe (Tom Leemstra), dus wil je het autoverkeer beperken, dan moet je recreatieve voorzieningen weloverwogen, en in elk geval in de woonomgeving, plannen. Binnen de sport verliest het verenigingsleven aan betekenis (Leo Steijn), verenigingen moeten duidelijk kiezen tussen recreatief of competitief, ze moeten krachten bundelen en het aanbod verbreden.

Een opmerkelijk punt dat naar voren kwam was: de gemeente Amersfoort moet duidelijke keuzes maken bij datgene dat ze wil aanbieden. Het is de vraag of de stad in 2015 nog afwisselend en dynamisch genoeg is om voor iedereen aantrekkelijk te zijn. Er zijn eenvoudigweg te weinig middelen om elke ambitie te kunnen realiseren.

Dergelijke opmerkingen zetten mij toch wel aan het denken. In talloze grote steden zie je prachtige gebouwen ontstaan: bibliotheken, theaters, popcentra, zwempaleizen, multiculturele voorzieningen, noem maar op. Vaak zijn het ook architectonische hoogstandjes, visitekaartjes voor de betreffende steden. In Amersfoort praten we daarentegen tientallen jaren over allerlei noodzakelijke voorzieningen. Het grootste knelpunt blijkt telkens weer het geld te zijn, er kan in onze stad maar weinig.

Dat is opmerkelijk. De afgelopen jaren heeft het gemeentebestuur zich een aantal keren trots op de borst mogen slaan wanneer na een onderzoek van een bekend bureau of publicatie in landelijke weekbladen bleek dat Amersfoort top-of-the-towns is. Onze economie heeft jarenlang boven elk gemiddelde gefloreerd en ziet er verhoudingsgewijs nog steeds goed uit. De stad groeit, bezit grote aantrekkelijkheid voor woningzoekenden en bedrijven en profiteert moeiteloos van de centrale geografische positie die Amersfoort van nature heeft. En toch ontbreekt het ons aan geld en mogelijkheden!

Bij rijksuitkeringen aan grote steden trekken we regelmatig aan het kortste einde omdat onze stad er, vergelijken met de andere grote steden, bovengemiddeld goed voorstaat. Maar de rijkdom die ons wordt toegedicht zit schijnbaar in allerlei ouwe sokken die ergens op de zolder van het stadhuis hangen. Binnenkort komt het college – eindelijk en na herhaald uitstel – met een visie op onze reserves en voorzieningen. Wanneer dat niet een positief beeld oplevert, is er nog maar een conclusie mogelijk: het bedrijfsleven heeft de afgelopen jaren uitstekend gefloreerd, maar ons gemeentebestuur was te sullig om er voor te zorgen dat we daar als stedelijke gemeenschap een graantje van hebben meegepikt. Gezien de kwaliteit van ons gemeentebestuur gedurende de afgelopen jaren gok ik op het laatste: sulligheid!

Written by raphaelsmit

19/09/2003 at 11:55

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Woensdag 17 september 2003

Veel zaken waarmee we ons binnen de gemeente mee bezighouden, spelen in andere steden net zo. Neem de stedelijke vernieuwing. Dat is vaak een gevoelig proces: mensen moeten verhuizen, woningen worden gesloopt en er moet nieuwe woonruimte worden gebouwd. De laatste tien jaren gaat het daarbij vooral om het doorbreken van de monostructuur in veel vroegnaoorlogse wijken.

Tussen 1950 en 1980 is er veel gebouwd, vooral in de sociale sector. Voorbeelden in Amersfoort zijn Liendert, Rustenburg, Schuilenburg, Randenbroek en Berg-Zuid rondom de Curacaolaan. Nederland kampte met grote woningnood, er moest veel worden gebouwd tegen lage prijzen. In al deze wijken vindt je duizenden relatief goedkope huurwoningen in een gelijke prijsklasse. De bevolkingssamenstelling is daardoor eenzijdig – wat overigens niet door iedereen als negatief wordt ervaren. In elk geval wél door gemeentebestuurders, planologen, corporatiebesturen en een groot aantal bewoners van de betreffende buurten. Stedelijke vernieuwing moet een oplossing bieden, waarbij na de sloop huur- en koopwoningen in een breder prijsspectrum worden gebouwd.

Maar het zal je maar overkomen: er ligt een brief op de vloermat met de mededeling dat binnen afzienbare tijd je woning wordt gesloopt. Uiteraard wordt er voor vervangende woonruimte gezorgd, die meestal iets duurder is. In veel gevallen krijg je voorrang bij de toewijzing van nieuwbouw in de buurt waar je woning tegen de vlakte gaat. Dergelijke zaken kunnen diep ingrijpen, zeker voor bewoners die al langer in een buurt wonen en aan hun omgeving zijn verknocht.

Vaak worden de buurtbewoners geconfronteerd met nieuwe plannen die al ver zijn uitgewerkt. Architecten en ambtenaren komen vertellen hoe noodzakelijk de sloop is en hoe prachtig de nieuwbouw wordt. Vaak is het abstractieniveau van dergelijke informatie hoog en voelen zittende bewoners zich behoorlijk in de steek gelaten. Dat verandert hooguit wanneer enkele bewoners zich weten te roeren en een bewonerscomité vormen. En wat levert dat op: een conflict tussen de gemeente en bewoners over plannen die al in behoorlijke mate zijn voorgebakken.

Maar zoals gezegd: er zijn meer steden waar stedelijke vernieuwing plaatsvond. Bijvoorbeeld Breda. Vandaag nam ik deel aan excursie in die stad, georganiseerd door het NIROV. In Breda bevinden zich twee wijken die grondig worden aangepakt: het Heuvelkwartier in het zuiden, gebouwd in de jaren vijftig, en Noordoost, gebouwd in de jaren zestig van de vorige eeuw. Vooral Heuvel met zijn 3.000 woningen is interessant: Delftse School, ontworpen door Grandpré Moliére en Peutz. Noordoost lijkt meer op onze Leindert en heeft zo’n 9.000 woningen.

Wordt de stadsvernieuwing daar anders aangepakt dan in Amersfoort? Ja, en hoe! Het meest opvallende is de communicatie met de bewoners. De eerste plannen is zeer globaal, ook omdat in het begin van stedelijke vernieuwing plannen nog heel abstract zijn. Naarmate er wordt uitgewerkt, van groot naar klein, wordt op steeds kleinere schaal met de bewoners gesproken. En die worden bij de uitwerking van de plannen betrokken. ‘We weten wel ongeveer wat we de komende tien jaren willen, maar hoe alles er uit gaat zien en of alles ook doorgaat, weten we nog niet. Dat hangt in grote mate af van de mening van de bewoners,’ deelt de projectleider mee.

Er zijn ook andere opvallende ontwikkelingen, zoals jaarlijkse ideeënbeursen waar individuele of groepen bewoners plannen voor verbetering van hun wijk kunnen indienen. Daar is een ruim budget voor, via een verkiezingspool worden de beste plannen uitgekozen. ‘Kwaliteit maken we samen’, is de slogan in Heuvel, ‘Samenwerken aan leefbaarheid’ is de slogan in Noordoost. Eigenlijk jammer dat onze wethouder voor Ruimtelijke Ordening deze dag niet aanwezig was, het had gekund!

Written by raphaelsmit

18/09/2003 at 11:54

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 16 september 2003

Het was puur toeval. Een aantal raadsleden, verkeerswoordvoerders uit vrijwel alle partijen, kwamen bij elkaar om eens met de benen op tafel te praten over de stand van zaken rond het Verkeers- en Vervoersplan in Amersfoort. Nuttig, gezien de discussie die de komende tijd daarover gaat starten. Maar op dezelfde dag wordt de Rijksbegroting voor de komende jaren aangeboden. Hierin staan in hoofdzaak bezuinigingen, waarvan een aantal ook de verkeersvoorzieningen in onze stad raken.

De Kersenbaan tussen de Leusderweg en de A28 wordt op de lange baan geschoven, voor 2010 zal die er nog niet komen. Een aantal bewoners in Dorrestein zal daarover niet rouwig zijn, maar het verkeersconcept voor onze stad ligt enige tijd op zijn gat. De aansluiting van de Hogeweg op de A28 wordt voorlopig niet aangepakt, zodat de ochtend- en avondfiles rondom dit knooppunt de komende jaren alleen maar langer zullen worden. Het station in Vathorst moet ook een aantal jaartjes wachten, zodat de daarop aangepaste planning van de woningbouw in Vathorst zijn zin heeft verloren. Het Randstadspoor kunnen we voorlopig ook wel vergeten en allerlei subsidies voor het openbaar vervoer in onze stad gaan even de ijskast in.

De Rijksoverheid ontpopt zich tot een onbetrouwbare partner. Eind 2000 ondertekenden de gemeenten Amersfoort en Nijkerk, de provincies Utrecht en Gelderland en de ministeries voor Rijkswaterstaat en VROM een overeenkomst voor de verbetering van de verkeersstructuur rondom Vathorst en omgeving. Die overeenkomst was noodzakelijk omdat anders de schorsing van de bouwplannen voor Vathorst niet zou worden opgeheven. De Rijksbegroting van deze dag laat zien dat voor de twee ministeries zo’n overeenkomst tussen zes overheden hooguit nog gebruikt kan worden om er een middagbroodje in te verpakken. Een aantal voorbeelden.

Volgens de overeenkomst zou het station Vathorst in 2003 open gaan. Dat wordt op z’n vroegst in 2007. De verbreding van de A28 tot een weg van vier keer twee rijstroken en de A1 tot een weg van twee keer vier rijstroken, alsmede de ombouw van het kruispunt Hoevelaken tot een modern verkeersknooppunt, staan helemaal niet meer in de plannen. Voorlopig wordt een oplossing gezocht in de aanleg van spitsstroken, zoals er nu een ligt bij Zeist. Het feit dat er energie wordt gestoken in deze stroken doet het ergste vrezen voor de realisatie van de toegezegde verbeteringen.

De praktijk wordt dus zoals organisaties als de SGLA bij de presentatie van de plannen voor Vathorst al vreesden: er worden bijna 11.000 woningen gebouwd en er komt nieuwe werkgelegenheid voor duizenden mensen. Maar de daarbij behorende wegenstructuur blijft voorlopig achterwege. Dat houdt dus in: nog langere file’s, aantasting van het woonklimaat in de hele regio en economische schade door gebrekkige toegankelijkheid van de bestaande en nieuwe werkgebieden in onze stad. En daar ging het bij de afspraken juist om. Wat zijn de handtekeningen van minister Netelenbos van Rijkswaterstaat en de directeur-generaal van VROM nog waard?

Maandag 15 september 2003

Veiligheidsbeleid is een hotitem. Elke politieke partij heeft er tijdens de afgelopen verkiezingen wel iets over gezegd, en dan altijd in de zin dat het beter moet. Bij het kiezen van een project waarvoor één ton in guldens beschikbaar werd gesteld, werd het veiligheidsproject van de Christen Unie met meerderheid gekozen. Het leeft dus bij heel veel stadgenoten.

In de commissie Bestuurlijke Zaken van deze avond werd een notitie besproken met de titel ‘Hoofdlijnen integraal veiligheidsprogramma’. In de nota werd een tiental stellingen geponeerd die ‘keuze’ werden genoemd, zonder een alternatief, dus veel te kiezen was er niet. Het gehalte van de keuze kan met een voorbeeld worden weergegeven, bijvoorbeeld ‘keuze 10’:

‘Innovatie inbakken in het continue veiligheid beleidsproces door de mogelijkheid te bieden om een innovatief thema te kiezen om een of twee jaar mee te experimenteren naast het reguliere beleid’. Ik kan uitleggen wat er mee wordt bedoeld, maar dat duurt wel een minuut of tien. Het gaat in elk geval gepaard met het instellen van een AGOV (Amersfoorts Gemeentelijk Overleg Veiligheid), VAP’s (Veiligheidsplannen), het betrekken van O&S, politie, OM, OOV, de burgemeester, wijkontwikkeling, afdelingshoofden, het verwerken van de tweejaarlijkse GSB en de zachte WOW, sessies met meerdere instanties, enzovoort.

Nogmaals: er is diep over het veiligheidsbeleid nagedacht, er is een scherpe en wetenschappelijk verantwoorde analyse gemaakt van tientallen soorten veiligheid, doelgroepen, gebiedgerichte aanpak en noem maar op. Geen twijfel mogelijk: als alles loopt zoals er op papier staat, wordt er in elk geval veel aandacht besteed aan veiligheid. Een vraag die, bij het lezen van dergelijke ambtelijke notities, bij mij naar voren komt is echter: leidt dat er toe dat voortaan een dader niet meer eerder het politiebureau verlaat dan de aangever, wordt hiermee bereikt dat agenten niet meer driekwart van hun tijd met administratief werk moeten verdoen, enzovoort.

De commissie had dit gevoel ook wel. Er werd weinig over de notitie gesproken maar vooral over praktische ervaringen en oplossingen. Het vervelende voor een volksvertegenwoordigend raadslid is dat je veel tijd moet verdoen met theorie, terwijl alleen de resultaten gelden. Waarbij nog komt dat de mensen die de uitgebreide hoofdlijnen op papier hebben gezet (let wel, hoofdlijnen, ik houd mijn hart vast voor het vervolg), dit met grote deskundigheid en inzet doen. Er is ongetwijfeld veel overleg geweest en bij het uitwerken van de notitie zal er nog vele uren overleg tussen de halve wereld plaatsvinden. Maar kan ik een slachtoffer van onveiligheid troosten met de notitie ‘Hoofdlijnen integraal veiligheidsprogramma’?

Written by raphaelsmit

17/09/2003 at 17:40

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zondag 14 september 2003

Het is dus duidelijk: de Burgerpartij wenst niet samen te werken met Leefbaar Amersfoort en Hart van Amersfoort. Vandaag heeft Hans van Wegen in een e-mail meegedeeld dat hij liever als zelfstandige partij de verkiezingen ingaat, onder eigen vlag en zonder daarbij gehinderd te worden door afspraken met anderen. Uiteindelijk zijn de cultuurverschillen, zoals al beschreven in mijn aantekening van de vorige dag, doorslaggevend geworden.

Bijna een jaar geleden schreef ik over de onduidelijkheid die bij stadgenoten is ontstaan over het opereren van drie stedelijke partijen die in hun standpunten vaak nauwelijks verschillen. Wanneer Hart van Amersfoort, de Burgerpartij en Leefbaar Amersfoort in 2006 elk onder eigen naam de verkiezingen in zouden gaan, zou dit meer verwarring dan duidelijkheid opleveren. Deze gedachte kreeg veel bijval, ook vanuit de betrokken partijen zelf.

Intussen is het contact tussen Leefbaar Amersfoort en Hart voor Amersfoort optimaal. Ton Berends heeft de zure appel gegeten die samenwerking met die de Burgerpartij voor hem inhoudt. Niet alleen door de streek die Hans van Wegen hem vóór de verkiezingen leverde, maar ook nadat enkele maanden geleden Hans hem voor de tweede keer een streek leverde door de nummer twee op de lijst van HvA tot vertegenwoordiger van de Burgerpartij in de commissie ECO te laten benoemen. Een gotspe die bij veel kiezers de indruk zal versterken dat in de politiek persoonlijke ego’s belangrijker kunnen zijn dan politieke betrouwbaarheid. Dat Sjoerd Geurts intussen in de commissie nog geen woord heeft mogen zeggen, ook niet over zaken waar hij meer dan wie dan ook alles van afweet, zegt iets over de wijze waarop de fractievoorzitter van de Burgerpartij met zijn mensen omgaat.

Dat het samenwerking een moeizaam proces zou zijn, bleek al in het voorjaar. De eerste stap op dit moeilijke pad zou het optreden met één woordvoerder in de commissies zijn. Omdat de Burgerpartij het in de commissies meestal laat afweten, was dit niet zo een moeilijke afspraak. Maar op momenten dat Hans van Wegen wel aanwezig was, bleek het maken van afspraken bijkans onmogelijk te zijn. Werden die gemaakt, dan werden ze niet nagekomen.

Het was dus heel logisch dat de drie stadspartijen in het voorjaar de afspraak maakten dat er een aantal spelregels op papier zouden worden gezet. Het zou daarbij gaan om het woordvoerderschap, gecombineerde fractievergaderingen, etc. Ik schreef een concept, waarop Hart voor Amersfoort in juni al een aantal constructieve aanvullingen leverde. Van Hans van Wegen ontving ik met enige regelmaat e-mails waarin werd aangekondigd dat overleg moest worden gevoerd met bestuursleden en adviseurs. En altijd was er wel iemand op vakantie. Een reactie werd daardoor eerst over de vakantie heengetild en vervolgens naar begin en half september doorgeschoven. Het laatste bericht is dat de secretaris en penningmeester van de Burgerpartij pas eind van deze maand terugkomen van vakantie, zodat een commentaar over het concept voor de minimale spelregels nog steeds op zich laat wachten.

Het is duidelijk: Hans van Wegen wil helemaal niet samenwerken. Samenwerken houdt in dat alle partijen iets inleveren, en daartoe is hij niet bereid. Liever houdt hij de andere stadspartijen nog enige tijd aan het lijntje, bij voorkeur tot aan de volgende verkiezingen. Dan heeft hij van die zijde geen weerstand te verwachten en kan hij kritiekloos de volgende verkiezingscampagne ingaan.

Bij Leefbaar Amersfoort vinden we het jammer dat een overontwikkeld ego een mogelijke samenwerking in de weg staat. De Burgerpartij moet nu zelfstandig bewijzen dat zij inhoud en visie heeft. En als zij daarin faalt, zullen we dat duidelijk maken.

Zaterdag 13 september 2003

Hoe staat het eigenlijk met de samenwerking tussen stadspartijen, is een vraag die mij de afgelopen maanden steeds vaker werd gesteld. Aan het begin van dit jaar werd de samenwerking aangekondigd, maar eigenlijk is er weinig van te merken. Natuurlijk, de Burgerpartij stemt vrijwel steeds met Leefbaar Amersfoort mee. Maar dat heeft weinig met samenwerking te maken en kan vooral het gevolg zijn van het gebrek aan eigen standpunten. Zelfs het optreden met één gezamenlijke woordvoerder in de commissies lukt alleen maar als Hans van Wegen van de Burgerpartij niét aanwezig is. Dat is meestal het geval, dus deze afspraak kan niet als graadmeter dienen voor de mate van samenwerking.

Een groot probleem bij de samenwerking is het verschil in cultuur. De Burgerpartij vindt zijn optreden in de raad en commissies niet zo belangrijk, althans: als de inbreng van deze partij tot uitgangspunt wordt genomen. De Burgerpartij concentreert zich op schriftelijke vragen. Het kan niet worden ontkend: dat levert soms resultaten op. Dat geldt overigens voor alle partijen die schriftelijke vragen stellen.

Opvallend bij de Burgerpartij is vooral de hoeveelheid en het feit dat de zinvolle vragen op de achtergrond raken door het grote aantal vragen die op elementaire onkunde of scoringsdrift duiden. De Burgerpartij stelt de ene keer vragen over de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in de garages om de binnenstad autovrij te maken, en op een ander moment te vragen de binnenstad niet autovrij te maken omdat dit de omzet van de ijsverkopers schaadt. Het is maar wie je het laatst tegenkomt.

Natuurlijk probeert Leefbaar Amersfoort ook zaken onder de aandacht te brengen door schriftelijke vragen. Maar voor ons is het stellen van schriftelijke vragen geen race, we gunnen andere partijen graag de kwantiteit en proberen ons te beperken tot kwaliteit. En als de antwoorden niet tevredenstellend zijn – wat niet alleen de Burgerpartij overkomt – boren we zonodig verder binnen de commissies of de raad, zonodig door een interpellatie. Op die manier hebben we in elk geval de discussie over de Brouwerstunnel, Vathorst-West (met een indirect succes) en andere punten weten te verbreden.

Leefbaar Amersfoort is in de raad gekomen met duidelijke doelstellingen. We willen de naar binnen gekeerde cultuur doorbreken, ambtelijk en bestuurlijk falen aan de kaak stellen en er toe bijdrage dat de burgers in onze stad meer invloed krijgen op ontwikkelingen in hun woonomgeving. Enerzijds doen we dat vanuit het netwerk dat we hebben met talloze groepen en intermediairs in de stad. Anderzijds proberen we dat te bereiken door wisselende samenwerking met andere partijen. Dat moet ook wel, want de stadspartijen zijn in de minderheid.

In elk geval heeft Leefbaar Amersfoort optimaal geprofiteerd van het nieuwe dualisme. Daarnaast ervaren we dat successen alleen haalbaar zijn als iedereen merkt dat je weet waar je over praat, vanuit een visie werkt en argumenten probeert te verzamelen. Dat lukt lang niet altijd, maar wel steeds vaker. Omdat bij de Burgerpartij de waan van de dag belangrijker lijkt te zijn dan het succes van morgen, is er dus sprake van een cultuurverschil.

Is dat cultuurverschil een probleem? Uiteindelijk wel. Wanneer je samenwerkt wordt je ook verantwoordelijk gesteld voor de blunders van je samenwerkingspartner. Dat is nu eenmaal zo en dat is ook best op te brengen. We zullen zelf ook wel eens een blunder begaan. Maar je moet ze wel beperken, onder meer door goede werkafspraken te maken. En daartoe is de Burgerpartij nog steeds niet bereid. Dus, als ons wordt gevraagd hoe het met de samenwerking gaat, kan ons antwoord slechts zijn: met Hart voor Amersfoort goed, maar de Burgerpartij laat steeds duidelijker merken dat zij het een aardig idee vindt, maar er niets in wil investeren.

Written by raphaelsmit

15/09/2003 at 13:39

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 12 september 2003

De bewoners in het nieuwe complex Amicitia aan de Stadsring hebben recht op een parkeervergunning. Het gemeentebestuur vond dat niet, de mensen konden hun auto kwijt in de parkeergarage onder het Sint Jorisplein. De Raad van State heeft de bewoners in het gelijk gesteld, de gemeente heeft het nakijken.

Toen het bouwplan voor Amicitia werd gepresenteerd, waren er al raadsleden die verbaasd waren over het ontbreken van parkeervoorzieningen. Dat is geen probleem, verkondigde wethouder Boer toen, want er zijn voldoende alternatieven voorhanden. Dat vindt de rechter dus niet. De gemeente zou haar gelijk hebben kunnen halen als voor de bewoners aparte boxen of in elk geval duidelijk gemarkeerde plaatsen aanwezig zouden zijn waar de bewoners een recht op hadden kunnen laten gelden, en wanneer voor de bewoners hun auto elk moment van de dag en in het weekend in en uit zouden kunnen rijden. Omdat de bewoners afhankelijk waren van de beperkende regels die voor de parkeergarage gelden, kan er geen sprake zijn van een eigen parkeerplaats. Dat ze dat daar op het stadhuis niet zelf hadden bedacht, bevestigt maar weer eens dat de gemeente onvoldoende kennis aanwezig is bij het opstellen van contracten. Dus is de gemeente bij de rechter weer eens terecht gewezen.

Eigenlijk is het ook waanzin. De gemeente wil het autogebruik in de binnenstad vrijwel onmogelijk maken. Algemeen bekend is dat er voor de binnenstadbewoners te weinig parkeerruimte is. Het is dus vragen om moeilijkheden als je een bouwvergunning verstrekt voor een compleet wooncomplex, zonder het parkeren te regelen. In het Drakennest en bij de Bollebrug is het goed gegaan, maar bij Amicitia was de gezonde geest even op stap.

Hoewel? De ontwikkelaar van Amicitia wilde zoveel mogelijk vierkante meters winkelruimte creëren. Dat vergroot het rendement van een winkelcomplex. Omdat de ruimte aan de Stadsring beperkt was, werd voor winkels op meerdere niveaus gekozen. De onderste laag is bereikbaar via het Amersfoortse koopgootje, dat in de praktijk een flop is geworden. Maar als je als ontwikkelaar de winkels op geforceerde wijze laat zakken, is er natuurlijk geen ruimte meer voor een toegankelijke parkeerkelder, of je moet veel extra investeren aan creatieve oplossingen. Wie bij dit streven naar optimaal rendement aan het kortste einde trekt, is dus duidelijk: de bewoners.

Als het om parkeren gaat, heeft de gemeente überhaupt een zwakke hand. Niet alleen in het centrum, maar ook in de nieuwste wijken. Neem als voorbeeld Vathorst. In 1996, toen de plannen voor Vathorst moesten worden uitgewerkt, werd een aantal werkgroepen samengesteld die de inspraak op verschillende onderdelen inhoud moesten geven. Het idee hiervoor stamt uit een communicatietraject dat door een pr-bureau voor de gemeente was ontwikkeld. Inspraak als pr-middel, dat was al een zwak begin!

De werkgroep Verkeer en vervoer en de werkgroep Milieu bogen zich beide over het parkeren en het autoverkeer. De werkgroep Milieu wilde de auto uiteraard weren, de andere werkgroep zocht oplossingen. Een van de oplossingen was het voorstel om het parkeren in Vathorst zoveel mogelijk onder de woningen op te lossen. De openbare ruimte zou daardoor minder ‘verblikt’ worden.

In het Vathorstdeel Laak komt dit idee redelijk uit de verf. Dat kan ook niet anders: de hoge woningdichtheid en beperkte openbare ruimte liet geen andere keuze open. Maar in De Velden is van het mooie voornemen slechts weinig terecht gekomen. De parkeerproblemen zijn dus te voorzien, zeker wanneer de gehele wijk is voltooid. Ook hier heeft de gemeente zich weer laten leiden door commerciële partijen, zonder een helder eigen beleid te voeren. En ook hier zal de uiteindelijke uitkomst zijn: de bewoners worden de dupe!

Donderdag 11 september 2003

Nou, dat scheelde maar een haartje! Hadden we bijna weer een interpellatie gehad in de raad, nu over de bestemming van het oude tennispark Metgensbleek, tegenover het Elisabethziekenhuis. Het tennispark moet een onderdeel worden van het Randenbroekerbos, de groene gordel langs de Heiligerbergerbeek. We zijn zuinig op deze groene long die bijna tot aan de binnenstad reikt.

Nog wel overigens, want een van de grootste partijen in de raad bereidt een voorstel voor om een deel van het groen van asfalt te voorzien en daarmee ruimte te scheppen aan een van de hipe’s van dit ogenblik: het skeeleren. Dat kun je toch overal doen, zullen sommigen zich verbaasd afvragen. Klopt, maar een dealtje tussen de voormalige PvdA-voorzitter in onze stad – zelf ‘n enthousiaste skeeler – en PvdA-wethouder De Wilde leidt er toe dat van de groene long een behoorlijk stuk wordt afgeknaagd. Met hulp van de VVD-fractie, want daar zitten de grootste vrienden van wethouder De Wilde.

Dat gevaar dreigt niet voor het vroegere tennispark. Ik ken tenminste geen prominente partijgenoten van wethouder De Wilde die iets snoods met dit gebiedje van plan zijn. Dat zou ook moeilijk gaan, want de gemeente is eigenaar van dit vroegere sportcomplex. Dat ligt nu op een fascinerende wijze te verloederen: de natuur neemt het steeds meer in beslag en dat past eigenlijk uitstekend in de opzet: vergroen het gebied langs de beek.

Waarom dan een interpellatie? Ik weet het niet. Het heet dat de partij die hiervoor het verzoek heeft ingediend, bang is dat er misschien wordt gebouwd. Er ligt een oud bestemmingsplan die het mogelijk maakt om er bijvoorbeeld een hotel voor familieleden van ziekenhuispatiënten te bouwen. Een beetje overbodig, lijkt mij, want de ziekenhuisvestiging wordt binnen tien jaar naar de andere kant van de stad verplaatst. Misschien zouden er ook appartementen gebouwd kunnen worden, maar die worden in onze stad al op zoveel plaatsen gebouwd dat dergelijke plannen voorlopig nauwelijks kans op slagen hebben.

En dan nog. De gemeente is eigenaar van de grond. Zonder grond kan je moeilijk een realistisch bouwplan indienen, ongeacht wat er in een bestemmingsplan is opgenomen. En binnen de raad is de afspraak gemaakt dat B en W geen grond kunnen verkopen voor ongewenste woningbouw, buiten de raad om. Hoe weet je dat, zullen sommigen zich afvragen. Dat is binnen een van de raadscommissies besproken en allemaal in notulen vastgelegd. Het smetje is dat het om een besloten vergadering ging, omdat de gemeente nog in onderhandelingen was over de grondaankoop. Maar intussen weet iedereen dat de grond van de gemeente is.

De fractie die de interpellatie heeft aangevraagd, heeft intussen een briefje van het college gekregen waarin alles nog eens wordt uitgelegd. Bekende informatie, maar het biedt de aanvragers van de interpellatie in elk geval een mogelijkheid om zonder gezichtsverlies op hun voornemen terug te komen. Nou ja, zonder gezichtsverlies? Je kunt je afvragen waarom het initiatief eigenlijk is genomen. Om nog eens onder de aandacht te brengen dat alles bestens geregeld is? Wisten we al. Om de initiatiefnemers zelf weer eens in het voetlicht te plaatsen? Kan zijn, lijkt mij zelfs waarschijnlijk. Maar daar bestaan betere middelen voor. Je hoeft je eigen gebrek aan dossierkennis niet al te nadrukkelijk onder de aandacht te brengen.

Written by raphaelsmit

13/09/2003 at 13:04

Geplaatst in Uncategorized