Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for september 2006

leave a comment »

Lang leve het protocol!

Donderdag 28 september 2006

Hans van Wegen, fractievoorzitter van de Burgerpartij, heeft een brief op poten geschreven aan onze burgemeester. Aanleiding is een opmerking van CDA-raadslid Ronald Offereins, gemaakt op diens weblog, over BPA-raadslid Gerard van Vliet. Gerard van Vliet zou meer af- dan aanwezig zijn binnen de raad, luidde – kort weergegeven – de opmerking van Ronald Offereins.

Volgens Hans van Wegen heeft Offereins zich niet aan de spelregels gehouden: hij had zijn klacht eerst tegenover Van Vliet moeten uiten, vervolgens Hans van Wegen moeten aanspreken en, als de wereld dan nog steeds gewoon verder zou draaien, de burgemeester moeten verwittigen. Dat staat in het protocol. À propos, ik ken dat protocol niet en zou er ook nooit mee hebben ingestemd!
Ik reageer maar even via dit medium, de weblog. Ik heb met het nu volgende nog niet gesproken met Hans van Wegen, Ronald Offereins of Gerard van Vliet, laat staan met onze burgemeester. Allereerst: beste Hans, heb je niets beters te doen. Ten tweede: los van de vraag of Ronald Offereins wel of niet gelijk heeft (daarin heb mij nog niet verdiept, dat zou ik zonde van mijn tijd vinden): ik vind dat hij op zijn weblog mag schrijven wat hij wenst te schrijven, zolang het niet ten onrechte beledigend is. Ik meen dat we in ons land de vrijheid van het woord genieten en dat politici elkaar, ook via eigen media, best scherp mogen houden. En wat is dat voor een burgerlijk gedoe met protocols en dergelijke?

En daarom ga ik maar even door. Ik bewonder Hans van Wegen zeer om de activiteiten die hij via schriftelijke vragen en dergelijke tentoonspreidt. Maar geen protocol weerhoudt mij er van om bijvoorbeeld via deze weblog te beweren dat hij in de raad als oppositieleider vrijwel onzichtbaar is. Adel verplicht: als voorzitter van de grootste oppositiepartij zou hij zich binnen de raad eindelijk eens wat meer moeten profileren. Daarin faalt hij grotendeels.

Had ik dit mogen schrijven? Volgens een voor mij niet bekend protocol ben ik nu behoorlijk buiten mijn boekje gegaan. Ik wacht dus met angst en beven een brief van onze burgemeester af. Hoewel, ik acht haar verstandig genoeg om al dit gedoe naast zich neer te leggen. Er zijn naar mijn mening wel belangrijker zaken dan een fractievoorzitter die zich ineens op een schijnbaar protocol gaat beroepen in een zaak van niets!

Written by raphaelsmit

28/09/2006 at 09:36

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Een overheidsjurist moet vertrouwen scheppen

Woensdag 27 september 2006

Ik weet niet hoe vaak de gemeente voor de rechter staat. De informatie daarover is fragmentarisch. Eigenlijk verneem je alleen iets over het optreden van de gemeente bij de bestuursrechter op momenten dat de gemeente op een gevoelig punt in het ongelijk wordt gesteld, of wanneer burgers in onze stad bij de bestuursrechter met de gemeente in discussie zijn geraakt en zich daarbij zeer onheus voelen bejegend.

Ik kan mij veel zaken voorstellen waarbij ik als inwoner van deze stad tevreden moet zijn met het optreden van onze gemeentelijke juristen of de door de gemeente aangetrokken externe rechtsgeleerden. Mensen die ten onrechte een uitkering ontvangen, ondernemers die niet leveren wat overeen is gekomen, mensen die hun omgeving door hun optreden of door activiteiten dusdanig belasten dat ze een aantasting vormen op het leefklimaat van hun omgeving – het zijn enkele voorbeelden. En laat ik eerlijk zijn: over de succesverhalen hoor je nooit veel, maar het zijn uiteraard geen idioten die het gemeentelijke rechtens vertegenwoordigen.
Maar er zijn ook andere zaken. Burgers die zich verdedigen tegen ingrepen van de gemeente of tegen door de gemeente gesanctioneerde ontwikkelingen. Vaak liggen die op het vlak van de ruimtelijke ordening, het verkeer en andere zaken die door hun fysieke constantheden aanspreken. Op die punten heb ik menig keer kritiek op de gemeentelijke juristen of ben ik het eens met kritiek die anderen hebben. Het gaat dan veelal om zaken waarbij de gemeente juridisch ongetwijfeld het gelijk aan haar kant heeft, maar waar je als bestuur speelruimte zou kunnen benutten. Verdonkachtig optreden, zal ik maar zeggen.

Ik realiseerde mij dit toen ik deze week in De Volkskrant een artikel las van de Haagse redacteur Hans Wansink. Deze redacteur is zoon van twee juristen en kent de cultuur binnen die kringen dus maar al te goed. Hij omschrijft die als: ‘Ruzie maken, nooit je ongelijk erkennen, nooit op de inhoud ingaan, altijd op de procedure. Je tegenstander (een gesprekspartner is voor een jurist altijd een tegenstander) intimideren met nietszeggende formuleringen……’ Ik herken hierin veel, al zou ik niet willen beweren dat elke jurist in gemeentelijke dienst één op één aan deze beschrijving voldoet.
Ik ben van mening dat een jurist die voor onze gemeentelijke overheid werkt bij zijn indiensttreding een knop moet omzetten. Niet elke burger is een tegenstander, ongelijk erkennen kan vertrouwen in het openbaar bestuur opwekken, het gaat uiteindelijk om de inhoud en niet om de procedures. De overheid is er voor de burger, dus bij een verschil van mening over de juiste toepassing van de regels zou een vertegenwoordiger van onze gemeentelijke overheid vooral moeten zoeken naar de ruimte die er is om het belang van de burger te dienen. Dat daarbij regels niet altijd heilig zijn, zou een jurist in overheidsdienst als een vaststaand feit moeten erkennen.

Uiteraard heeft elke zaak zijn eigen merites. Maar het zou van wijsheid getuigen wanneer een jurist zich, los van het recht, afvraagt welke bijdrage hij kan leveren bij het versterken van het vertrouwen in het openbaar bestuur. Wanneer de burger bij een verschil van inzicht het gevoel overvalt dat hij a-priori als tegenstander van een bureaucratische overheid wordt gezien, dan is er iets mis in de relatie tussen de tot dienen verplichte overheid en de burger die deze overheid ten dienste van de samenleving bekostigt.

Gemeenteraad moet eigen verantwoordelijkheid organiseren

Dinsdag 26 september 2006

De zogenaamde Groene Zoom rondom Hooglanderveen blijft de raadsleden bezighouden. Deze avond komen vertegenwoordigers van alle fracties bijeen om te bezien welke ruimte er nog is om het gevoel van ongenoegen dat bij de meeste Veeners is ontstaan, weg te nemen. Het gesprek vindt plaats aan de hand van een notitie die door Sylvia Kesler is opgesteld, gebruikmakend van de informatie die de raadsleden onlangs tijdens een fietstocht door Vathorst en Hooglanderveen kregen. Tijdens het gesprek blijkt dat de opvattingen binnen de acht fracties vrijwel congruent zijn.

Eigenlijk is er in Hooglanderveen iets gebeurd waar je als raadslid heel blij om had moeten zijn. Niet de raadsleden, maar de belangenvereniging in Hooglanderveen – dus de direct betrokkenen – was bij het overleg met het ontwikkelingsbedrijf de belangrijkste gesprekspartner namens de bevolking. Via persoonlijke contacten en via HIK, het uitvoerig gedocumenteerde maandblad van de belangenvereniging, konden de raadsleden de verrichtingen van de bewoners volgen.
En toch is er iets mis gegaan. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan voor Vathorst heeft de raad ten aanzien van de uitvoering veel verantwoording gelegd bij het college. Daarover zijn we het allen eens: dat vertrouwen is geschaad, de raad heeft zichzelf op te grote afstand gezet. Het gevolg is dat pas in een laat stadium, nadat de bewoners merkten dat hun overleg niet tot het verwachte resultaat leidde, de raadsleden actie zijn gaan ondernemen.
Dat is een les voor de toekomst. Bij nieuwe ontwikkelingen, zoals in Vathorst-West en Vathorst-Noord, moet bij de uitwerking van de plannen een grotere rol voor de gemeenteraad worden bedongen. Alleen daardoor is er een kans om frustraties achteraf te beperken. Dat geldt overigens niet alleen voor de weinige uitbreidingsplannen die nog aan de orde komen, maar zeer zeker ook voor de stadsvernieuwingsplannen. Ook bij de ontwikkelingen in de bestaande stad moeten de raadsleden voorkomen dat zij pas achteraf met problemen worden geconfronteerd en dan hun volksvertegenwoordigende rol niet meer naar behoren kunnen uitvoeren.

Daar hebben de bewoners in Hooglanderveen niet meer zoveel van. Een van de afspraken deze avond is dat de komende weken wordt onderzocht in hoeverre de plannen in Hooglanderveen, en vooral aan de rand van dit dorp, nog kunnen worden aangepast. De marges daarbij zijn gering, dat is in elk geval duidelijk. Feitelijk zijn we enkele jaren te laat. De meeste zaken zijn al vastgelegd in contracten en toezeggingen, wijzigingen kosten de gemeente daardoor veel geld.
Een belangrijke afspraak deze avond is, dat we de bewoners helder moeten zeggen waar het op staat. Geen vage moties waarin inspanningen worden aangekondigd die uiteindelijk toch niet tot resultaten leiden. De politiek moet ook de moed hebben om te zeggen: sorry, we zijn het met u eens, maar we kunnen er niets meer aan veranderen! Uiteraard, waar nog wel iets mogelijk is (bijvoorbeeld rond het Sterrenbos), moet de raad zich maximaal inspannen.

Dat nu nog, na jaren van overleg, plannen kunnen worden aangepast aan de ooit gewekte verwachtingen, dat is een utopie. Maar duidelijk is dat, dualisme en besturen op afstand ten spijt, de raad in de toekomst veel alerter moet zijn en niet te veel verantwoordelijkheden moet afgeven aan het college. Hopelijk houden alle fracties de komende jaren deze opvatting in gedachte. Dat geldt uiteraard ook ten aanzien van het delegeren van verantwoordelijkheden in de richting van bewonersorganisaties. Ook op dat punt is een les geleerd.

Written by raphaelsmit

27/09/2006 at 10:21

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Een prijs voor het Huis van de Watersport

Maandag 25 september 2006

De gemeente deelt regelmatig prijzen uit. Terecht, want inwoners die zich op een bijzondere wijze inzetten, mogen daarvoor best in de bloemetjes worden gezet. Ik ken in elk geval één groep inwoners die de komende tijd een brede hoorn met lofwoorden verdient: de mensen van het Huis van de Watersport. Het gaat daarbij om drie verenigingen: Hemus, de Waterlijn en de Reddingsbrigade.

Waarom een prijs? Het is al weer heel wat jaren geleden dat Hemus ging nadenken over een nieuw onderkomen. De huidige vestiging van deze roeivereniging heeft een tijdelijke plek en het aantal leden groeit geweldig. Wie het initiatief heeft genomen, is niet zo belangrijk, maar de bundeling van krachten van drie watergebonden vrijwilligersorganisaties is een goede greep geweest. Met het voorgestelde Huis van de Watersport worden zo’n duizend leden en medewerkers van de drie organisaties uit de brand geholpen. Als gemeentebestuur moet je dat meer dan toejuichen.
Maar het tegendeel lijkt soms waar te zijn. Voor alle duidelijkheid, de initiatiefnemers voor het Huis van de Watersport kunnen al jaren lang op een brede steun vanuit de raadsfracties rekenen. Het probleem ligt bij de bureaucratie in onze stad. Feitelijk is er sprake van ambtelijke tegenwerking, of in elk geval gebrekkige medewerking. Plannen van de initiatiefnemers werden tegengewerkt en er werden vanuit het stadhuis alternatieven aangeboden die er alleen op gericht leken te zijn om elk enthousiasme dat binnen de drie vrijwilligersorganisaties bestond, vakkundig om zeep te helpen.

Maar het moet worden gezegd: sinds enige tijd is de medewerking vanuit het stadhuis toegenomen. Misschien heeft enige bestuurlijke druk daaraan bijgedragen, maar het zal vooral de kracht van argumenten zijn waarmee de initiatiefnemers van het Huis van de Watersport tegenwerpingen hebben kunnen pareren. Daarbij kon ruimschoots gebruik worden gemaakt van de deskundigheid onder de leden en medewerkers van de drie organisaties: architecten, milieudeskundigen en noem maar op.
Met de plannen die nu op tafel liggen, kan zonder meer worden geconstateerd dat met zorg is gekeken naar het behoud van de Eemoever, het instandhouden van ecologische verbindingszones en de bereikbaarheid. Wat zou het mooi – en ook effectiever – zijn geweest wanneer deze zoektocht vanaf het begin in constructieve samenwerking tussen ambtenaren en burgers had plaatsgevonden.

Het heeft jaren geduurd voor het zover was. Dat heeft tot gevolg dat de grond waarop het Huis van de Watersport moet worden gebouwd, intussen voor een deel is verkocht aan de directie van het nieuwe ziekenhuis aan de Maatweg. Hoewel dat mogelijk was geweest, is bij de grondtransactie tussen het ziekenhuis en de gemeente geen rekening gehouden met de mogelijke vestiging van het nieuwe Huis van de Watersport. Dus moeten de vrijwilligers extra tijd gaan steken in overleg met twee partners, in plaats van alleen maar de gemeente.
Ik twijfel er niet aan dat het tot een oplossing komt. Maar door een discussie die veel te lang heeft geduurd, moeten de vrijwilligers van het Huis van de Watersport extra energie steken in overleg dat overbodig had kunnen zijn. Maar ja, als alles in 2009 is afgerond, moeten we het gedoe rondom de ontstaansgeschiedenis maar zo spoedig mogelijk vergeten. Belangrijker is dat we als stad dan trots kunnen zijn op een prachtige voorziening voor de watersport. En op een prachtig ziekenhuis, uiteraard.

Thomas a Kempis over sommige beleidsambtenaren

Zondag 24 september 2006

Joep van Leersum van de VVD-fractie heeft het onlangs weer aangekaart, velen gingen hem voor: het kost menig beleidsambtenaar onoverkomelijke moeite om ongelijk te erkennen en toe te geven dat opvattingen die buiten het stadhuis zijn ontstaan soms van meer creativiteit getuigen dan de plannen die binnen het stadhuisbastion zijn ontwikkeld. Laat ik er meteen bijzeggen: er zijn ook positieve voorbeelden, je mag nooit alle beleidsambtenaren over één kam scheren. Maar het aantal frustraties dat burgers binnen onze stad oplopen, is eenvoudigweg te groot.

Al te vaak vergeten mensen die met gemeenschapsgeld worden bekostigd, dat ze er zijn om die gemeenschap van dienst te zijn, en niet andersom. Het lijkt mij ook geen schande om als beleidsambtenaar of jurist binnen de overheidsorganisatie van regels af te wijken. Voorwaarde daarbij is uiteraard dat dan het algemeen belang blijft worden gediend en er geen individuele belangen, tegen de geldende regels in, worden geschaad.
De praktijk ziet er vaak anders uit. Deze praktijk lijkt in het algemeen te zijn: de overheid heeft altijd gelijk, ook als dat niet zo is. Het is slechts het hoogste rechtelijke orgaan dat anders kan beslissen. En zoals bekend: bij het inslaan van de rechtsweg staat de minder deskundige burger die het allemaal maar in zijn vrije tijd moet doen, sowieso op achterstand.

Ik zou, ter kerstening van een aantal superbureaucraten op ons stadhuis, graag een woord onder de aandacht brengen dat past bij deze zondag. Ik grijp daarbij terug op een bekende vaderlander: Thomas a Kempis, die zeshonderd jaar geleden het volgende schreef:
‘Waarom raakt gij overstuur, omdat de dingen u niet lukken zoals gij wilt en verlangt? Wie is er die alles naar zijn zin heeft? Ik niet, gij niet, geen mens op deze aarde. Er is geen mens op deze wereld zonder een of andere beproeving of benauwenis, al is hij koning of paus.’
(De overwegingen van de menselijke armzaligheid, boek 1, hoofdstuk 22)

Wie van onze ambtenaren is meer dan koning of paus?

Written by raphaelsmit

26/09/2006 at 12:27

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Communiceren moet nog worden geleerd

Vrijdag 22 september 2006

De klachten zijn niet nieuw: er wordt vanuit het stadhuis te weinig gecommuniceerd, de afdeling communicatie is introvert, raadsleden moeten veel informatie uit tweede hand ontnemen. Hoe vaak gebeurt het niet dat je als raadslid wordt geconfronteerd met een protest van bewoners uit de stad over een bouwplan dat in ontwikkeling is, en je als raadslid moet constateren dat je helemaal niet wist dat het betreffende bouwplan in aantocht was.

De informatie aan de raad is opgehangen aan de officiële procedures. Toonzettend daarbij is de besluitvorming binnen het college. De raadsleden krijgen na de collegevergaderingen raadsinformatiebrieven en zijn opgenomen in de maillijst voor de persberichten. Daarnaast levert de besluitenlijst van het college informatie op, maar als raadslid moet je wel zelf op zoek naar de zogenaamde hamerstukkenlijst, waarin soms relevante punten de revue passeren.
Maar er gebeurt natuurlijk veel meer in onze stad, veel meer waarbij ook onze gemeentelijke overheid is betrokken. Dat was een van de redenen dat ik onlangs via schriftelijke vragen (nog niet beantwoord) vroeg of de raadsleden geïnformeerd kunnen worden over bouwprojecten die het gezicht van de stad bepalen. En als volksvertegenwoordiger zeg ik: de informatie uit het stadhuis naar de raadsleden moet zo breed mogelijk. Ik vind het telkens weer een falen op het gebied van de communicatie tussen stadhuis en raadsleden wanneer ik via de mensen in de stad zaken moet ervaren die binnen de ambtelijke organisatie al lang bekend zijn.

Een treffend voorbeeld hiervan doet zich de komende dagen weer voor. Afgelopen woensdag reed ik door Vathorst en merkte dat de Boulevard weer een paar honderd meter is gegroeid. Dat vind ik het weten waard, al is het maar omdat vanaf de Boulevard nu ook de Holleweg in Hooglanderveen is te bereiken, evenals de Scheidingsweg richting Nijkerkerveen. Feitelijk ontbreekt in de Boulevard alleen nog het laatste deel waarin zich het nog te bouwen viaduct over de Van Tuijllstraat bevindt.
Het nieuwste stukje Boulevard is tevens de toegang tot het te ontwikkelen kantorengebied Podium. Over dit gebied is al heel wat gesproken, ook binnen de raad. Raadsleden – waaronder in – maken zich zorgen over de trage ontwikkeling van dit gebied. De gemeente is voor eenderde participerend in de ontwikkeling van deze kantorenlocatie, elk uitstel kost de gemeente geld.
Tot mijn verrassing zag ik bij het voorlopig einde van de Boulevard, op het terrein van Podium, een grote heimachine staan. Door toeval had ik onlangs de (niet voor mij bestemde) tekeningen gezien van een eerste kantoorgebouw, maar hoever het met de ontwikkeling is, was mij niet bekend. Schijnbaar begint de bouw binnenkort.
Dat moet vreugdevol zijn voor ons college, eindelijk kan er een concreet feit over deze zorgwekkende locatie worden meegedeeld. Uiteraard kan het ook zijn dat het college de raad niet serieus neemt en het de dames en heren een rotzorg zal zijn of raadsleden zich bezorgd tonen over het niet zo succesvol verloop van de risicovolle ontwikkelingsactiviteiten.

De bevestiging van mijn vreugdevolle constatering kreeg ik twee dagen later via e-mail. Niet door een memo of andere informatievorm vanuit het college in de richting van de raadsleden. De informatie over de, voor onze stad niet onbelangrijke, lang verwachte start in Podium ontnam ik uit de weekagenda van het college, waarin werd meegedeeld dat wethouder Van ’t Veld op donderdag 28 september de eerste paal slaat in de kantorenlocatie Podium. Wat er precies komt, welke firma, hoeveel vierkante meter, wanneer de oplevering plaatsvindt en noem maar op, dat kunnen de raadsleden de dagen daarna uit de media ontnemen!
Wat voor mooie tijden waren het toen het gemeentelijke informatievak nog niet was verbureaucratiseerd en het veelal oud-journalisten waren die de goegemeente over het gemeentelijke wel en wee informeerden. Die noemden zich dan ook niet ‘communicatiemedewerker’, maar gewoon ‘voorlichter’, want daar gaat het om!

Moeten we zo nodig goeien?

Donderdag 21 september 2006

‘Bespreekbaar’ is de speelse titel van de discussie die deze dag plaatsvindt tussen politici en ondernemers. Het initiatief voor het gesprek gaat uit Martin van Hoogevest, het gesprek vindt deze avond voor de tweede keer plaats. Een avond waarop alle aanwezigen, aan de hand van een aantal stellingen, frank en vrij van gedachten wisselen over de economie, de mobiliteit, de ruimtelijke ordening, de cultuur en het recreatiebeleid in onze stad. Afspraken worden er niet gemaakt, of het moet de afspraak zijn dat dit soort ontmoetingen de moeite waard is om te continueren.

Dertien stellingen passeerden de revue, in een strak tempo geleid waarbij type’s die soms net iets te breedsprakig zijn (ik reken mijzelf daartoe) kundig in toom werden gehouden door een professionele gespreksleider. Uiteraard kwamen er ook stokpaardjes aan de orde, maar wie over zaken als de Westtangent begon, die kreeg enige tijd niet meer het woord. Nieuwe gedachten werden gevraagd, al was dat bij veel stellingen misschien weer net iets te veel gevraagd!

Een aardige stelling luidde: ‘Bevorderen van Openbaar Vervoer en alternatieve vervoersstromen levert slechts een beperkte bijdrage op’. Het ging uiteraard om het verbeteren van de mobiliteit! Ik kon mij wel vinden in deze stelling.
Er zijn raadsleden die er van uitgaan dat je met openbaar vervoer, zoals dat in onze stad wordt geboden, mensen uit hun auto krijgt. Een utopie! Zolang de gemeente nog persberichten uitgeeft bij het veranderen in de dienstregeling van stadslijnen van een uurdienst in een halfuurdienst, heeft het verbeteren van het openbaar vervoer nauwelijks effect op het gedrag van mensen die een auto voor de deur hebben staan. Uiteraard is openbaar vervoer wel noodzakelijk, in elk geval voor diegenen die niet over eigen adequaat vervoer beschikken.
Maar voor de rest moeten wij het accepteren dat in een stad met een hoofdzakelijk suburbane woonbebouwing de auto voor velen hét vervoermiddel is. Een openbaar vervoernet met de lijnvoering en frequentie zoals we die in onze stad hebben, zal daar weinig aan veranderen. En over het gratis openbaar vervoer, waarmee de PvdA de verkiezingsmarkt opging, hoor ik ook niets meer!

Een andere stelling luidde: ‘Zonder groei kan het economisch klimaat van Amersfoort niet overleven.’ Da’s kul! Ik ben in principe niet tegen groei, maar indien dat het leefklimaat in onze stad en zijn omgeving negatief beïnvloedt, dan hoeft het voor mij niet.
Zo’n dertig jaar geleden was Hilversum een 100.000-plus stad. Omdat er geen groeimogelijkheden waren en men in Het Gooi verstandig genoeg was het aanwezige bos- en heidegebied te sparen, telt Hilversum thans nog nauwelijks 80.000 inwoners. En toch heeft deze stad een uitgebreid winkelcentrum (aantrekkelijker dan Amersfoort), woonbuurten waar het goed is te leven en is de bedrijfsstructuur door goede binnenstedelijke herontwikkelingen, zoals de oude drafbaan, nog steeds bij de tijd. Oké, Hilversum heeft een groot verkeersprobleem – maar dat pleit eerder tegen groei dan daarvoor!
We hoeven in onze stad dus niet bedroefd te zijn wanneer de groei er een beetje uitgaat. Uiteraard moet je wel creatief blijven in je beleid en op economisch en woontechnisch gebied blijven innoveren. En verder: een krimpende stad kan daarentegen een deel van zijn beleidsambtenaren ontslaan. Maar ja, daar zit natuurlijk precies de pijn!

Written by raphaelsmit

25/09/2006 at 14:57

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dromen van Bhalotra en onze pluriforme pers

Woensdag 20 september 2006

Tijdens het Vathorstcafé deze avond spreek ik een langjarig bestuurslid van de belangenvereniging Hooglanderveen. Uiteraard komt ons gesprek ook op de vermaledijde groene zoom. De dorpsbewoners dachten jarenlang dat er een aantrekkelijke groene buffer zou komen tussen hun dorp en de oprukkende nieuwbouw van Vathorst. Niets is minder waar, wat het vertrouwen van de dorpsbewoners in het ontwikkelingsbedrijf OBV en in het gemeentebestuur van onze stad geen goed heeft gedaan.

Waarom waren de verwachtingen van de dorpsbewoners (en ook van enkele raadsleden) zo hoog gespannen. Volgens mijn gesprekspartner heeft een bijeenkomst in Houtrust, een aantal jaren geleden, daarbij een belangrijke rol gespeeld. Ashok Bhalotra,een van de twee stedenbouwkundigen die Vathorst heeft ontworpen, lichtte tijdens de avond waar bijna het hele dorp aanwezig was, de plannen voor de groene zoom rondom het dorp toe. Na afloop van zijn toelichting klonk er een oordovend applaus.
Ashok Bhalotra is een kundig planoloog, geliefd bij veel gemeentebesturen en projectontwikkelaars. Met mooie, theosofisch getinte toelichtingen weet hij steeds weer zalen vol geïnteresseerde burgers aan zijn zijde te krijgen. Meestal is het zo dat na het afvoeren van de bouwkranen de realiteit niet vrij is van de gebruikelijke banaliteit in nieuwbouwwijken. Welke bewoner in Kattenbroek krijgt het gevoel een wereldreis te maken als hij door zijn wijk wandelt? En welke Nieuwlander waant zich op een Italiaans dorpsplein wanneer hij het tochtige winkelcentrum in zijn wijk betreedt?

In Houtrust schetste Ashok Bhalotra een groene zoom met plekken waar het aangenaam is om te verpozen. Al het wilde struikgewas zou worden herordend tot velden met hoge bomen waartussen verlokkelijke wandeltochten kunnen worden ondernomen. Boomgaarden, dartellende geitjes en groene vergezichten zouden de bewoners in Hooglanderveen doen vergeten dat zij midden in een nieuwe, pulserende nieuwbouwwijk zouden wonen. Een wereld van verschil dus.
Tja, wie de verhalen van Ashok Bhalotra vaker heeft gehoord, weet dat er twee werelden bestaan. Die van de werkelijkheid blijkt daarbij vaak ontnuchterend te zijn.

Een van de parels in onze democratische informatiemaatschappij is de pluriformiteit van de pers. Daardoor is het mogelijk om vanuit verschillende invalshoeken kennis te nemen van belangwekkende gebeurtenissen. Soms laat de pluriforme benadering van het nieuws ook enige ruimte over aan de fantasie van de lezer.
Een voorbeeld. Onlangs startte de bouw van een nieuw kantorencomplex aan het Smallepad. Wat wordt er precies gebouwd? De Amersfoortse Courant meldt op 12 september: ‘Het complex zal bestaan uit twee torens van zes verdiepingen en een tussenbouw.’ Drie dagen later lees ik in De Stad Amersfoort: ‘Het gebouw bestaat uit laagbouw van drie lagen en daar bovenop twee kantoortorens van zes lagen.’
Het scheelt drie verdiepingen. Vanuit mijn woonkamer kijk ik uit op de bouwlocatie, dus het wordt spannend het komende jaar. Als ik naar de hoogte van de bouwkraan kijk, dan gok ik op de informatie van de Stad Amersfoort.

Written by raphaelsmit

21/09/2006 at 11:33

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

De problemen rond de lokale zendmachtiging

Dinsdag, 19 september 2006

Het belangrijkste gesprekspunt tijdens De Ronde van vandaag was ongetwijfeld de toekomst van de lokale omroep in onze stad en in Leusden. Er moet een nieuwe zendmachtiging worden verstrekt waarvoor zich twee kandidaten hebben aangemeld: Omroep Amersfoort en RTV Eemstad. Omroep Amersfoort is al achttien jaar de lokale tv-organisatie in onze stad, RTV Eemland is een nieuw initiatief, ontstaan binnen de kring van Radio De Golfbreker. De gemeenteraad moet een advies geven aan het Commissariaat voor de Media, maar daarnaast vragen beide organisaties ook een fikse financiële bijdrage van de gemeente.

Beide omroeporganisaties hebben een omvangrijk bedrijfsplan geproduceerd. Hierin wordt hun visie op de taak van de lokale omroep neergelegd en wordt beschreven hoe zij die denken te kunnen uitvoeren: programma-inhoudelijk, organisatorisch en financieel. Daarnaast kregen beide organisaties deze avond de gelegenheid om zich te presenteren en duidelijk te maken waarom elk van hen meent de beste kandidaat te zijn om de komende vijf jaar lokale radio en tv te verzorgen. De raadsleden keken daarbij vooral naar twee dingen: is er sprake van een organisatie met voldoende continuïteit en: is het financieel plaatje reëel.
Wat de financiële plaatjes betreft: daar is wel het een en ander op aan te merken. Interessant detail daarbij is dat RTV Eemland zijn eigen positie tracht te versterken door te wijzen op de financiële problemen waarin Omroep Amersfoort verkeert. Dat is opmerkelijk omdat RTV Eemland met een vrijwel gelijk budget dagelijks een veel groter aantal programmaminuten denkt te kunnen vullen. Een blik in de begroting van RTV Eemland maakt duidelijk dat deze kandidaat óf zich onvoldoende realiseert dat tv-maken aanmerkelijk duurder is dan een radiobedrijf, óf dat het over ondeskundige adviseurs beschikt (of beide).

Een voorbeeld: camerawerk zal grotendeels door vrijwilligers gebeuren, is aan te nemen. Maar editing, het uitzendklaar maken van het ruw aangeleverde materiaal en dat voorzien van voice-over en eventuele trucages en dergelijke, dat is vakwerk. Daarvoor zal worden teruggegrepen op de twee tv-bedrijven die RTV Eemstad bij zijn presentatie naar voren schoof. In de begroting is hiervoor 140.000 euro opgenomen. Bij zestig minuten programmering per dag (maar de ambities liggen nog hoger) komt dat neer op ongeveer zes euro per uitzendminuut. Iedereen die thuis is in het tv-metier weet dat achter één minuut tv een behoorlijke veelvoud aan tijd voor editing en dergelijke staat. Daarvoor is zes euro dus niet toereikend.
RTV Eemstad wil het aantal mensen in vaste dienst beperken tot 6 fte’s. Dat is weinig en daarom zijn er ook nog vijf tot tien freelancers begroot. Die moeten onderling 85.000 euro verdelen; zijn het er bijvoorbeeld acht, dan staat hen gemiddeld nog geen 900 euro per maand bruto ter beschikking. Voor dat geld is het moeilijk om freelancers te motiveren. Twee voorbeelden, er zijn er veel meer te geven, ook aan de inkomstenkant.

Maar Omroep Amersfoort biedt geen rooskleuriger beeld. Omdat deze zender al in de lucht is, zijn ook de problemen al acuut. Wie zijn oren goed te luisteren legt, verbaast zich dat de zender nog in de lucht is. Naast financiële problemen lijkt het er op dat ook op de werkvloer niet alles koek en ei is. Het bestuur hoopt die problemen op te lossen door inzet van de aangetrokken interim-directeur. Maar met een bulldozer kan je geen rozenperken aanleggen. In een bedrijf waar veel mensen meer dan normale werktijden draaien, onder voortdurende spanning staan en al jaren tegen een loonstop aankijken, is robuust optreden niet bij voorbaat de meest geëigende weg om de noodzakelijke motivatie vast te houden.
Op het gebied van financiële en organisatorische continuïteit speelt Omroep Amersfoort niet met de sterkste kaarten, dat is zelfs met een goede presentatie niet te verbergen. De gemeente heeft in het verleden al enkele keren moeten bijspringen, de BDU is na een kort samenwerkingsavontuur weer haastig verdwenen en ook andere vormen van samenwerking met een gunstig financieel perspectief bleken van korte duur te zijn. Velen bewonderen de mensen van Omroep Amersfoort die hun schip toch steeds weer drijvend weten te houden, maar de recente bestuurswisseling, de niet altijd even gelukkige keuze bij het aantrekken van nieuw management en het grote verloop dat zich de afgelopen maanden onder de vaste medewerkers heeft voorgedaan, bieden weinig reden tot optimisme.

Waar veel raadsleden bang voor zijn is dat – ongeacht welke van de twee kandidaten de zendmachtiging krijgt – de lokale omroep binnen twee jaar weer op de stoep staat voor een extra financiële bijdrage, naast datgene dat al aan subsidiegelden stroomt. Indien de raad de komende maand een keuze doet en daarbij impliciet een van de twee kandidaten diskwalificeert, heeft ze een morele verplichting tegenover de kandidaat waarin het vertrouwen wordt geschonken. Dat maakt het extra moeilijk om een aanvullend financieel verzoek zonder meer van de hand te wijzen.
Na de Ronde is het signaal vanuit verschillende fracties duidelijk: geen van de twee kandidaten biedt voldoende vertrouwen om een positief advies te geven. Ook binnen het college leeft het inzicht dat Amersfoort net iets te klein is voor de ambities die deze avond op tafel zijn gelegd. Je kunt het als bestuur niet maken vele tonnen in een bodemloze put te storten, terwijl je elders in de stad verzoeken om steun kritisch tegen het licht houdt en regelmatig mensen moet teleurstellen. Het gaat daarbij veelal om veel kleinere bedragen.

Wethouder Arriën Kruyt hoopt op een samenwerking tussen de twee uitzendkandidaten. Bestuurlijk gezien los je daarmee wel iets op: je hoeft geen keuze te maken. Maar ook een combinatie van Omroep Amersfoort en RTV Eemstad zal een begroting op tafel moeten leggen.
De samenwerking van twee partners houdt niet automatisch in dat het gemeentebestuur de bijdrage verdubbelt, dus blijven de problemen zo ongeveer gelijk. Hetzij dat de twee samenwerkende partners het ambitieniveau omlaagschroeven, maar dat is een eigenaardige ontwikkeling die op weinig support kan rekenen: je levert je eigenstandigheid in en moet gezamenlijk ook nog eens een flinke stap terugzetten!

Over vier weken moet alles duidelijk zijn. Ik vrees dat veel illusies in duigen vallen.

Een alternatief voor onbetaalbare lokale omroep

Maandag 18 september 2006

In de zomer van 1999 besloot de directie van de BDU om bij Omroep Amersfoort de stekker er uit te trekken. Het Barneveldse bedrijf had enkele jaren eerder besloten de lokale omroep, die in ernstige financiële nood verkeerde, onder haar vleugels te nemen. Hiermee hoopte de BDU met een versnelde actie aansluiting te krijgen bij de ontwikkeling van nieuwe media. De BDU-tijd vormde voor de omroep de mooiste jaren: er kon geïnvesteerd worden, het aantal medewerkers werd fors uitgebreid en beloond op basis van een aantrekkelijke cao en er werd een eigen ruimte in De Hoef betrokken, na jarenlange improvisatie aan de Coninckstraat.

Niet dat alles van een leien dakje liep. Het bestuur wilde de organisatie aanpassen aan de nieuwe omstandigheden en de vereniging De Stadsomroep, de formele houder van de zendmachtiging, omvormen tot een stichting. Dat pikte de leden niet en het bestuur trad af. Een nieuwe voorzitter werd gevonden. Zijn taak was niet gecompliceerd: de zorg voor personeel en productie liep via de BDU, de vereniging als zendgerechtigde had vooral een formele status.
Een eitje dus. Maar in het voorjaar van 1999 liep het al mis: de directie van de BDU had intussen ontdekt dat het management van de lokale omroep een iets te zonnig beeld had geschetst en dat vanuit Barneveld nog vele, vele jaren miljoenen guldens in de lokale zender moesten worden geïnvesteerd. De voorzitter had ineens geen directeur meer en ontdekte dat hij daarvoor in de plaats een niet makkelijk te overziene administratie mocht ordenen.
En enkele maanden later dus de onverwachte mededeling vanuit Barneveld: we houden er mee op, in oktober sluiten we de tent. Een schijnbaar erebaantje werd ineens bijna dagvullend crisismanagement. Uiteindelijk kon er een doorstart worden gemaakt, waarbij de BDU nog eens in de buidel moest tasten (er waren immers geldige contracten) en waarbij een belangrijk deel van de medewerkers in dienst kon blijven, de huur van de ruimte nog enige tijd werd doorbetaald en veel apparatuur onder gunstige voorwaarden voor de lokale omroep beschikbaar bleef.

Een tropenjaar voor de voorzitter. Die had overigens weinig kunnen bereiken indien er geen gemotiveerde medewerkers waren, een bestuur waar vooral de penningmeester duivelswerk moest verrichten en – wat meer dan belangrijk was – er goede samenwerking bestond met het advocatenkantoor Marree en Dijxkshoorn. Vooral dat laatste was belangrijk, zeker bij de vaak pittige onderhandelingen met de BDU. Voor de voorzitter was elke dag een dag met onverwachte verrassingen. Het was in elk geval een leerzaam jaar.
Leerzaam ook omdat gelijktijdig het provinciaal bestuur het plan had opgevat om in Utrecht, als laatste provincie, een regionale tv-zender te starten. Het plan was om daarbij gebruik te maken van de knowhow van Radio M en van de twee lokale tv-zenders in Utrecht en Amersfoort. Vooral Radio M had veel moeite met deze samenwerking, een samenwerking tussen een zwaar gesubsidieerde full-professionale radio-organisatie en twee min of meer anarchistische tv-bedrijven waar vrijwilligers de sfeer bepaalden. Radio M vertaalde ‘samenwerking’ in onbedingde overname. Het eigen lokale gezicht voor Amersfoort dreigde daarbij verloren te gaan.

Voor de voorzitter leverde dat vele vergaderuren op, op het provinciehuis, bij Radio M, op het gemeentehuis in Woerden (waar de Radio-M-voorzitter burgemeester was), bij het Commissariaat in Hilversum en bij advocaten en notarissen, verspreid over de regio Utrecht. Een interessante confrontatie met een omroepcultuur waarbij het er vaak vooral om leek te gaan elkaar op een verkeerd been te zetten, in elkaars tuintje te harken, toezeggingen achteraf te variëren en met de macht van de grootste budgetten te rammelen.
Een oplossing die de voorzitter van Omroep Amersfoort voor ogen stond en ook door de localo’s in Utrecht werd gesteund, strandde op het onverzettelijke eigenbelang van Radio M. De Amersfoortse gedachte was: maak een gezamenlijke programmering voor de provincie en bouw daarin vensterprogramma’s voor de steden Utrecht en Amersfoort. In Amersfoort zou hiertoe een studio met een redactionele bezetting worden ingericht, waarbij gebruik kon worden gemaakt van de aanwezige substantie bij Omroep Amersfoort.

Toen lukte het niet. Maar misschien is het een idee voor de toekomst!

Written by raphaelsmit

20/09/2006 at 10:20

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Gedoe rond minister Donner en Paus Benedictus

Zondag 17 september 2006

Minister Donner heeft veel discussie veroorzaakt door zijn opmerking dat in een democratie een tweederde meerderheid de cultuur binnen onze wetgeving kan veranderen. Paus Benedictus heeft een groot deel van de Islamitische wereld over zich heen gekregen door uit een discussie te citeren die de Oost-Romeinse keizer Manuel Palaiologos rond 1400 met een Perzische moslimgeleerde voerde. Beide opmerkingen waren van academisch gehalte en zijn door de tegenstanders van Donner, respectievelijk door extreem gevoelige Islamitische groeperingen op weinig intelligente wijze uit hun context gelicht.

Allereerst Donner. Het zal nog wel enkele eeuwen duren alvorens een tweederde meerderheid van ons parlement de mohammedaanse religie is toegedaan. In die zin was de opmerking van de minister slechts theoretisch. Maar niet helemaal. In onze grootste steden kan, wanneer wordt uitgegaan van de huidige etnische samenstelling binnen de verschillende leeftijdsgroepen, binnen twee generaties een situatie ontstaan waarbij de Islamitische bevolkingsgroep meer dan vijftig procent van alle inwoners omvat.
Dat heeft geen invloed op onze nationale wetgeving, maar de situatie die in een aantal conservatiefchristelijke gemeenten in ons land existeert, bewijst dat de overheersende invloed van een geloofsgemeenschap met een specifieke cultuur of met specifieke opvattingen, invloed kan hebben op het maatschappelijke leven op gemeentelijk niveau. In die zin mogen de woorden van minister Donner best tot nadenken leiden.

De situatie die is ontstaan rondom het door paus Benedictus gebruikte citaat, is veel principiëler. Naar mijn mening heeft paus Benedictus de opmerking niet per ongeluk gemaakt, ik ben van mening dat de discussie die hij er mee teweeg brengt noodzakelijk is voor de toekomst van het christelijke deel van Europa. Benedictus wijst op het verschil in de relatie tussen rede en geloof binnen de christelijke en de Islamitische gedachtewereld.
Voorop gesteld: discussies over onderwerpen als deze dragen het risico in zich dat er onterecht wordt gegeneraliseerd. In het oog moet worden gehouden dat er eigenlijk niet kan worden gesproken over ‘dé mohammedaanse’ wereld, immers, deze is meer versnipperd en in onderlinge strijd dan de christelijke wereld in de zestiende eeuw. Wie beziet met welk geweld soennieten en sjiieten in sommige delen van de wereld tegen elkaar optreden, kan slechts concluderen dat de verschillen binnen de huidige Islamitische gemeenschap groter zijn dan die tussen katholieken en protestanten ooit is geweest, met inbegrip van de inquisitie tot de strijd in Noord-Ierland. Het is – om een voorbeeld te noemen – nog maar enkele jaren geleden dat de soennieten het sjiietische Askariya-heiligdom in Sammarra opbliezen, waarna de twee geloofsgemeenschappen met de naam van dezelfde god op de lippen wederzijds tienduizenden gelovigen ombrachten.
Al de protesterende moslims in de wereld kunnen niet ontkennen dat een belangrijk deel van onze dagelijkse angst betreffende onze veiligheid wordt ingegeven door de aanslagen en strijd die onder de vlag van Mohammed wordt gevoerd en die is gericht tegen de ongelovige (vanuit mohammedaans standpunt) wereld. Bij de politieke motieven zijn vraagtekens te zetten, maar de oorlog in Irak en Afghanistan heeft alles te maken met het zwaard van Mohammed. In die zin was het citaat van paus Benedictus actueel.

Christenen hebben zich in de geschiedenis ten opzichte van de Islamitische cultuur meer dan misdragen. Wie het boek van Thomas Asbridge leest over de eerste kruistocht en daarbij kennis neemt van de wijze waarop onder het banier van het kruis in steden als Antiochië en Jeruzalem is huisgehouden, is even stil. Toch kan ik mij niet voorstellen dat een citaat uit de elfde eeuw, waarin het gedrag van de kruisvaarder wordt bekritiseerd, heden ten dage uitgesproken door een vooraanstaande Islamitische leider, tot reacties in de christelijke wereld leidt zoals we die de afgelopen dagen binnen de Islamitische wereld hebben gezien. De acties en dreigementen in de richting van Benedictus en zijn kerkgemeenschap bewijzen dat het gewraakte citaat, binnen de gehanteerde context, hoog actueel is.

Extra geld voor een verkeerde ruimte

Vrijdag 15 september 2006

B-Art begint een Amersfoorts fenomeen te worden. Ongeveer één keer in de twee maanden komen tientallen Amersfoorters uit de zakenwereld, het culturele leven en uit de politiek bijeen in het Berghotel. Er wordt een expositie geopend, er vinden voorstellingen plaats vanuit het culturele leven in onze stad en er wordt gesproken over cultuur. Deze vrijdag worden, onder leiding van Kees Mijnten, drie stellingen tegen het licht gehouden.

Ik mag deelnemen aan de discussie over de derde stelling, samen met Ron Jagers, Ariën Kruyt en Gerard de Kleijn, tegenwoordig directeur van de Amersfoortse musea. De stelling die ons wordt voorgelegd, luidt: ‘De Amersfoortse gemeenschap moet 20 miljoen euro investeren in de inhoud van KADE (Kunst Aan De Eem)’. Simpel. Ik geef hier de gevoerde discussie niet weer maar beperk mij slechts tot mijn eigen standpunt:
Over het bedrag kun je strijden, maar ik ben van mening dat onze stad best een extra impuls mag geven aan de cultuur. Amersfoort is de afgelopen twintig jaar behoorlijk gegroeid, het budget voor de cultuur in onze stad is bij die groei achtergebleven. En dat ondanks de vele initiatieven die er zijn ontwikkeld. Het tegendeel heeft zich zelfs voorgedaan: er is de afgelopen decennia regelmatig op cultuur bezuinigd.

Of extra middelen specifiek moeten worden besteed voor het KADE-project, waag ik te betwijfelen. Ik ben er niet op tegen dat voor de moderne en hedendaagse kunst in onze stad een goede ruimte wordt gecreëerd. Het paviljoen aan de Zonnehof blijkt te klein te zijn voor een groot aantal activiteiten die je in een stad met een omvang als Amersfoort mag verwachten. Maar de principiële vraag of er een nieuw expositiegebouw moet komen, is in elk geval binnen de raad nooit aan de orde geweest. Er is wel gesproken over de huur van een groot aantal vierkante meters in het nieuwe kantoorgebouw van de Rijksdiensten aan het Smallepad. Dit werd actueel toen de RGD geen derde huurder vond en de realisatie van het door Baldeweg ontworpen gebouw in gevaar dreigde te komen. Door als huurder op te treden, redde het gemeentebestuur het door haar zozeer gewenste gebouw.
Ik ben met deze gang van zaken nooit gelukkig geweest en heb dat in het verleden, samen met Liedeke Willenborg van de VVD-fractie, vaker naar voren gebracht. Als je als gemeente een nieuwe ruimte voor het exposeren van kunst wil creëren, dan moet je dat in een daarvoor geëigend gebouw doen, een soort kunsthal met een herkenbaar, bij de functie passende en aantrekkelijke architectuur. Dus niet weggeschoven in een kantoorgebouw, omdat dat toevallig even zo uitkwam. De keuze om het Rietveldpaviljoen te vervangen door 1500 vierkante meter gehuurde kantoorruimte, benadrukt nog eens extra dat cultuur bij ons gemeentebestuur een ondergeschoven kindje is, of in elk geval was. Daar doet zelfs geen geforceerde cosmetische aanpassing van de schepping van Baldeweg niets aan af.

En mijn derde punt: de exploitatie van het KADE-project valt duurder uit dan de kosten voor het Rietveldpaviljoen. Dat houdt in dat het cultuurbudget in onze stad moet worden verhoogd. De extra kosten die de gemeente zich heeft laten opdringen door de RGD mogen naar mijn mening nooit ten laste gaan van andere culturele activiteiten in onze stad, inclusief de amateuristische kunstbeoefening (die al vaker kind van de rekening was).
Gelukkig hebben we een nieuwe cultuurwethouder. Die heeft de eerste maanden dat hij in ambt is al een behoorlijke ambitie ten toon gespreid. Dat kan voor het culturele leven in onze stad nooit kwaad. Natuurlijk moet hij het nog wel even waar maken!

Heeft lokale omroep in Amersfoort toekomst?

Donderdag 14 september 2006

Dinsdag a.s. vindt een hoorzitting plaats in verband met de zendmachtiging voor de lokale omroep in onze stad. Er zijn twee gegadigden: Omroep Amersfoort en de Stichting Eemstad RTV. De omroepen zullen zich voorstellen, hun plannen toelichten en zich daarbij zo goed mogelijk presenteren (mag je aannemen). Ter voorbereiding is door KPMG een rapport opgesteld waarin de twee aanvragen tegen het licht zijn gehouden en er is gekeken naar de technische, organisatorische en financiële capaciteiten van beide aanvragers.

Na het lezen van het KPMG-rapport heb ik eigenlijk maar één conclusie: geen van beide organisaties is in staat om te garanderen dat gedurende de komende vijf jaar binnen de gesuggereerde budgetten op aanvaardbare wijze lokaal nieuws door middel van televisiebeelden is te verzorgen. Gezien het geld dat de gemeente sowieso beschikbaar zou moeten stellen, rest dan nog maar een constatering: niet doen! Alle overwegingen bewaar ik tot dinsdag.
Dat is de ene kant. De andere kant is dat het een vreemde zaak zou zijn wanneer een gemeente met de omvang van onze stad geen lokale omroep meer heeft. Over radio wil ik het daarbij niet hebben, qua kosten en techniek moet dat zijn op te brengen. Dat ligt anders bij televisie. Bij dat medium spelen grote bedragen een rol, wordt meer techniek en kennis vereist en moeten hogere eisen worden gesteld aan de organisatie van de zendgemachtigde.

Een oplossing zou kunnen liggen in samenwerking tussen de twee aanvragers. Een simpele oplossing, maar wie beide aanvragende organisaties kent, in het bijzonder hun bedrijfsculturen en de mensen die daarbij een bepalende rol vervullen, weet dat een eis tot samenwerking gelijk staat met het starten van een lijdensweg die ook het gemeentebestuur de nodige zorgen zal baren.

Ik ken Omroep Amersfoort redelijk. Dat heeft voor en nadelen voor deze organisatie. Ik ken ook het enthousiasme en de gemotiveerdheid bij de mensen van de Golfbreker, de initiatiefnemers van Stichting Eemland RTV, maar weet dat enthousiasme en gemotiveerdheid wel belangrijk zijn maar niet de kurk vormen waarop alles drijft (deze factoren zijn bij Omroep Amersfoort uiteraard ook aanwezig). Uiteindelijk gaat het om geld. En dan komen twee zaken aan de orde: hoeveel is de gemeente bereid om beschikbaar te stellen, en: hoe betrouwbaar zijn de financiële visies die de twee aanvragers hebben.
De gemeente is geen gouden hoorn waaruit bij elke tegenvaller kan worden geput. En bij de financiële visies van beide aanvragers heb ik te veel vraagtekens – daarvoor weet ik weer net iets te veel van het metier. Het gaat dus een moeilijk besluit worden!

Written by raphaelsmit

18/09/2006 at 13:02

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Achter de feiten draven door een groene zoom

Dinsdag 12 september 2006

Jaarlijks wordt voor de gemeenteraad een fietstocht georganiseerd door Vathorst. Vandaag is het weer zover, het thema is de Groene Zoom rondom Hooglanderveen. Dat het ontwikkelingsbedrijf OBV deze zoom intussen al heeft herdoopt tot ‘Groene Overgangszone’, zegt in feite al genoeg.
In 1996 vond al een discussie plaats over het groene gebied rondom Hooglanderveen. Ik nam dat jaar (als gast) deel aan een excursie die voor de dorpsbewoners werd georganiseerd naar enkele vinexlocaties. Daar kon worden aanschouwd hoe bestaande dorpsbebouwing werd ingepast in nieuwbouwplannen. Bij de bewoners van Hooglanderveen leefde in die tijd de verwachting dat rondom het dorp een groene gordel zou worden aangelegd waarin je kon wandelen, met speelveldjes en veel groen, een park rondom het dorp waardoor een duidelijke groene barrière tussen het oude dorp en de nieuwe bebouwing zou ontstaan. Ook ik geloofde in deze suggestie, gevoed door de gemeente en het consortium van bouwers. Mét de bewoners in Hooglanderveen voel ik mij eigenlijk wel wat belazerd.

Dat heeft op z’n minst drie oorzaken. Ten eerste heeft de gemeenteraad bij de oprichting van het OBV zijn directe invloed op de ontwikkeling van Vathorst uit handen gegeven. De invloed van de gemeente vond het afgelopen decennium plaats via de collegeleden binnen de aandeelhoudersvergaderingen van het OBV. De praktijk daarbij lijkt vooral te zijn dat de bouwers leidend zijn in de discussie en dat de gemeentelijke vertegenwoordigers de sluitende exploitatie belangrijker vonden dan de meningen die in Hooglanderveen leefden.
Maar ook de dorpsbewoners gaan niet vrijuit. Het dagelijks bestuur van de belangenvereniging ging er jarenlang prat op dat het in voortdurend overleg was met het college en met het OBV. In feite werd dat bestuur, en zeker zijn toenmalige voorzitter, ingepakt. Uiteraard siert het de bewoners dat zij de weg van overleg in plaats van harde actie volgde, maar men verkeek zich op het feit dat bij grote economische belangen registers worden opengetrokken die een toontje te hoog liggen voor de goedwillende bewoners uit het dorp. Er werden deals gesloten waardoor het bestuur van de belangenvereniging stapje voor stapje instemde met een reeks van bestemmingen in de zogenaamde Groene Zoom, bestemmingen die haaks stonden op de verwachtingen die veel bewoners in Hooglanderveen in 1996 nog hadden.
Ten derde: dat het OBV streeft naar maximalisering van de grondopbrengst, ligt in de natuur van de dingen. Binnen dat streven past het om een aantal voorzieningen zoals sportvelden, een dorpshuis, een school en noem maar op in het groene overgangsgebied onder te brengen en de daardoor vrijkomende ruimte een nieuwe, meer renderende bestemming te geven. Dat het OBV de term ‘dorps karakter’ heeft vertaald in de uitgifte van royale kavels binnen de geplande groene zoom kan terecht worden bekritiseerd, maar de belangenvereniging heeft daar op momenten dat dat nog mogelijk was onvoldoende weerstand tegen geboden – integendeel, er is soms actief daaraan meegewerkt.

Tegen dat licht gezien, was het eigenlijk gênant toen deze avond de oud-voorzitter van de belangenvereniging zijn beklach deed over het nieuwe bestuur en de raadsleden verzocht de rug recht te houden. Een rechte rug: oké, maar bij wat? Want intussen ligt vrijwel alles vast, het moment waarop plannen nog echt konden worden aangepast ligt al jaren achter ons. De invloed van de raad was uiterst beperkt, kritische belangstelling van raadsleden – ik spreek uit ervaring – werd door toonzettende leden van de belangenvereniging afgedaan als inmenging in een proces waarin deze vereniging een krachtige toon speelde of althans dacht te spelen.
Uiteraard, waar de raad nog iets kan bewerkstelligen, moet dat ook gebeuren. Een voorbeeld is het Sterrenbos, waar door het schuiven met een bouwplan het woongenot van de bestaande bewoners kan worden gediend. Ook het alternatief van het huidige bestuur van de belangenvereniging voor de ontsluiting van het woongebied op de oude voetbalvelden verdient steun. Maar indien de gevraagde rechte rug impliceert dat we de woningbouw op die plek moeten tegenhouden, dan zal de raad moeten passen. Vooral ook omdat de belangenvereniging in het kader van de verplaatsing van de voetbalaccommodatie – waar het bestuur van de sportvereniging terecht zeer tevreden over is – zelf heeft ingestemd met het principe van bebouwing.

De frustraties bij veel bewoners in het dorp kan ik mij voorstellen. In de eindrapportage die het OBV over de groene overgangzone heeft gemaakt, staat bijvoorbeeld een meer dan verhelderend overzicht (tabel 4). De onbebouwde ruimte in de groene zoom is weliswaar vergroot van bijna 31 naar 35 hectare. Maar van die 35 ha is 12 ha privaat groen en 15 ha voorzieningen. Slechts 8,2 ha is openbaar groen! En dan moet je je nog afvragen wat binnen die 8,2 ha ‘groen’ wordt genoemd, het gaat daarbij ook om plekken als het bestrate voorplein bij de Dissel. Echt groen, waar bewoners hun hond kunnen laten ravotten, kinderen kunnen spelen en tieners ongeorganiseerd een balletje kunnen trappen, is nog nauwelijks aanwezig. En dat is toch wat anders dan de Groene Zoom, zoals die in 1996 werd gesuggereerd!

Een moeilijke combinatie: nieuw beleid en crisisbeheersing

Maandag 11 september 2006

Vandaag is een aantal raadsleden te gast bij de stichting Iks. Deze stichting voert een groot aantal activiteiten uit op het gebied van de maatschappelijke opvang, zoals: de dagopvang voor thuislozen, crisisopvang, langdurig begeleid wonen, het tussenhuis, het Blijf van m’n lijfhuis, nachtopvang voor daklozen, de opvang van ontspoorde jongeren, budgetbeheer en intern maatschappelijk werk. Ik som het hele rijtje op omdat de gesprekken zich in hoofdzaak toespitsten op de dagopvang voor thuislozen. Deze vindt plaats in de Stovestraat. Bewoners in de omgeving van deze opvang klagen al jaren over overlast, de raad heeft besloten dat voor deze opvang een nieuwe locatie moet worden gevonden.

Tijdens de discussie over de zoektocht naar nieuwe locaties voor het opvangen van groepen mensen die thuisloos zijn, vaak drugs- of/en alcoholverslaafd en die regelmatig de openbare orde verstoren, komt een principieel punt aan de orde. Het gaat om een zaak die vorige week, toen in De Ronde over de interactieve zoektocht naar alternatieve locaties werd gesproken, ook al aan de orde kwam. Er wordt een zoektocht naar een alternatief voor de Stovestraat gestart, maar het ontbreekt aan inzicht waarnaar we precies zoeken.
Willen we één locatie, of willen we meerdere locaties, bijvoorbeeld een aparte opvang voor vrouwen. En hoe groot moeten die locaties zijn, welke eisen stel je aan afstand, inpassing en dergelijke. Het college heeft wel enkele getallen genoemd, maar waarop deze zijn gebaseerd is niemand duidelijk. Er is geen helder beleid op dit punt, het gemeentebestuur is alleen maar bezig met crisisbeheersing. Zoiets kan het vinden van werkzame oplossingen behoorlijk in de weg staan.

Er moet dus beleid worden geformuleerd om tot serieuze aanpak van problemen te komen. En als je beleid gaat formuleren, moet je daar allerlei instanties en belangengroepen bij gaan betrekken, om ook langs die weg maatschappelijk draagvlak te creëren. De nieuwe wethouder die verantwoordelijk is voor de maatschappelijke opvang, kan heel wat krediet verwerven wanneer hij weet te voorzien in het gebrek aan actueel beleid.
Maar daarbij schuilt ook een addertje onder het gras. Beleid formuleren kost tijd, en dan spreken we eerder in jaren dan in maanden. Intussen zitten we wel met het probleem van de overlast die binnenstadbewoners ervaren rondom de bestaande opvang. Het een staat het ander in de weg.

De gemeenteraad is niet alleen bestuur, maar ook volksvertegenwoordiging. We hebben een verantwoording tegenover de binnenstadbewoners, aan wie intussen beloften zijn gedaan en verwachtingen zijn gewekt. Het een (beleid) is noodzakelijk, het ander (problemen oplossen) kan echter niet wachten. We ontkomen dus niet aan tweesporenstrategie. Dat is dan een compromis, en compromissen verdienen vaak niet de schoonheidsprijs. Maar we moeten twee belangen dienen: die van de bewoners en die van de medewerkers en cliënten van organisaties zoals Iks. Er wordt heel wat wijsheid gevraagd van de verantwoordelijke wethouder! En van de gemeenteraad.

Written by raphaelsmit

13/09/2006 at 05:32

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Een zondagse gedachte over de toekomst van onze stad

Zondag 10 september 2006

Schumacher houdt er mee op, Agassi nam afscheid, het is weer herfst, weer niks in de staatsloterij en binnenkort wordt ik 65! Een mooi moment om het boek ‘De menselijke maat’ van Salomon Kroonenberg te lezen. Het boek wordt geïntroduceerd met: ‘Hoe lang duurt duurzaamheid? Hoe eeuwig zingen de bossen? Wanneer komt de volgende ijstijd? Kunnen er nog grotere vloedgolven optreden dan die van de Tweede kerstdag 2004?’

Salomon Kroonenburg weet met wetenschappelijk enthousiasme te vertellen dat wij ons enorm druk maken over wat ons de komende vijftig jaren te wachten staat, maar dat we geen weet hebben wat er over tienduizend jaar op onze wereld plaatsvindt. Nauwkeurig vertelt hij over het onderzoek naar de bewegingen van en op onze aarde. Er zijn al zeven grote ijstijden opgespoord, ongeveer één in de 100.000 jaar. De volgende komt beslist.
Zijn verslag over allerlei onderzoek en metingen van cycli die het leven op de aarde beïnvloeden, maken duidelijk: kleine rampen vinden met grote frequentie plaats, maar hoe groter de ramp, hoe groter de tijdsinterval. Er vinden dagelijks achtduizend aardbevingen op aarde plaats in een sterkte van 1 op de schaal van Richter. Bevingen met een sterkte van 8 vinden hooguit één keer per jaar plaats. Maar de schaal van Richter gaat logaritmisch verder, dus ooit kan een aardbeving met een sterkte van 11 optreden. Dat kan nog eeuwen duren – of al morgen.

Tussen Europa en Canada bewegen twee lithosferische platen zich elk jaar 2 centimeter ten opzichte van elkaar. Dat is veel minder dan de bewegingen op de bodem van de Stille Oceaan en van de Indische Oceaan, waar eind 2004 het schuiven van de lithosferische platen een geweldig vloedgolf teweeg bracht. In onze eigen Atlantische Oceaan gaat dat allemaal wat langzamer, wat dus meer tijd vergt maar waardoor meer energie wordt opgebouwd. Het duurt wat langer, maar het komt sterker.
Met enige blijmoedigheid merkt Salomon Kroonenberg op dat over duizenden jaren de dan nog aanwezige mensen ons misschien dankbaar zijn voor de opwarming van de aarde met enkele graden. Wie weet!

Maar wat zijn boek vooral boeiend maakt is de boodschap. Wij maken plannen voor een, twee, misschien drie volgende generaties. Vrijwel alle statistieken en prognoses over bevolkingsgroei, de ontwikkeling van het verkeer, de behoefte naar ruimte, de aanwezigheid van energie, het verloop van ons klimaat; allemaal betreffen zij een relatief korte tijd. Volgens Salomon Kroonenberg kijkt de mens niet verder dan zeven generaties vooruit.
Dat is interessant. Maar hoe zag ons land er duizend jaar geleden uit, wat is er in dat millennium allemaal veranderd en wat kan er dus het komende millennium allemaal nog gebeuren. En hoe zag de wereld er tienduizend jaar geleden uit, bestaat onze beschaving over nog eens tienduizend jaren nog wel? De geschiedenis van de aarde leert dat ontwikkelingen hun eigen loop hebben, er zich pendel voltrekt die meer omvat dan ons waarnemingsvermogen kan bevatten. En dat er niets bovennatuurlijks is, maar dat alles zijn oorzaak heeft.

Maar gelukkig, binnenkort starten we de discussie over Amersfoort 2030, we hebben nog een toekomst voor ons!

Politieke discussie hoort niet in De Ronde

Zaterdag 9 september 2006

‘Het is zonde van de (beperkte) tijd in De Ronde om hier veel informatieve, technische vragen te stellen. Als een wethouder deze moet beantwoorden, gaat alle tijd hier aan op, in plaats van aan de politieke punten.’
Het is een citaat uit Raadsbreed, de interne informatiebrief voor de gemeenteraad. Ik heb niets aan de stijl of inhoud veranderd, dat komt allemaal voor rekening van de griffie. Die deelt ons mee dat we technische vragen beter vooraf langs ambtelijke weg kunnen stellen. ‘De discussie in De Ronde kan zich dan meer toespitsen op de politieke geschilpunten.’ aldus onze griffier.

Het lijkt mij dat onze griffier tijdens de vakantie het spoor is bijster geraakt. Politieke discussie hoort niet thuis in De Ronde, maar in Het Besluit. Wanneer De Ronde eveneens de plaats wordt voor politieke discussie, dan moeten we om te beginnen het parallelle vergaderen afschaffen; bij politieke discussie moeten alle raadsleden aanwezig kunnen zijn. Ook belangstellenden en de vertegenwoordigers van de media mag je geen politieke discussie onthouden door op drie plaatsen tegelijk te vergaderen.
Maar De Ronde was helemaal niet bedoeld voor politieke discussie! Net als vroeger de commissievergaderingen, is de discussie in De Ronde bestemd voor de technische voorbereiding van Het Besluit. Technische vragen moeten niet worden behandeld in een onderonsje tussen individuele raadsleden en ambtenaren, maar moeten in het openbaar aan de orde komen. De vragen van het raadslid kunnen ook de vragen van de geïnteresseerde burger zijn!

Over de nieuwe vergaderstructuur is al veel gezegd, ook veel in negatieve zin. Voor zover ik kan nagaan, is de oergedachte voor het vergadermodel, voor het eerst toegepast in Almere, afkomstig uit griffiersland. Ik vind dat de raadsleden wakkeer moeten blijven en moeten voorkomen dat het raadswerk in sterke mate wordt gebureaucratiseerd. Daar zijn we hard mee op weg, het voorstel om technische vragen naar het informele circuit, voorafgaand aan het openbare debat, te verplaatsen, is weer een stap in die richting.

Ik blijf in elk geval mijn technische vragen stellen op de plak waarvoor dat was gedacht: in De Ronde. In het openbaar. En wat de klacht over de beperkte tijd betreft; deze klacht leeft pas sinds we zijn overgestapt naar een nieuw vergadersysteem. Een vergadersysteem waardoor de relatie tussen de stadsgenoten en hun volksvertegenwoordigers moest worden verbeterd. De praktijk blijkt anders te zijn!

Waar zijn de architecten gebleven?

Vrijdag 8 september 2006

Het Eemcentrum moet een juweeltje worden, een visitekaartje voor onze stad. Wat er precies gaat plaatsvinden is zelfs voor geïnteresseerde raadsleden met moeite te volgen. Bij gerucht –-het is ons nog niet officieel meegedeeld – wordt het gemeentelijke deel van het Werplijn ontworpen door het bureau Neutelings Riedijk Architecten. Dat betreft de onderdelen zoals de Scholen in de Kunst, de Bibliotheek, het nieuwe popcentrum en het regionale archief.

Dat Neutelings Riedijk de beoogde architecten voor het culturele deel van het Eemcentrum zijn, was begin maart te ontnemen uit een bericht in Amersfoort Nu over de realisatieovereenkomst tussen Multi Vastgoed en de gemeente. Daar werd, zijdelings en zonder verdere informatie, het bureau als ontwerper voor het culturele deel genoemd. Ook in een bureaubeschrijving in een van de vakbladen werd de Amersfoortse opdracht genoemd. Maar hoe zit het er intussen mee?
Vandaag las ik in de culturele bijlage van de Volkskrant een interview met de twee architecten. Zij gaven daarin een overzicht van hun belangrijkste komende projecten. Amersfoort ontbrak. En Amersfoort ontbreekt ook op het overzicht van te ontwikkelen projecten op de website van het bureau. Wat is er aan de hand?

Written by raphaelsmit

11/09/2006 at 14:31

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Wijze ambtenaren en domme burgers

Donderdag 7 september 2006

Joep van Leersum van de VVD-fractie stoort zich aan de wijze waarop bezwaren van burgers in onze stad worden afgedaan. Hij deed dat dinsdagavond in de Ronde, de Amersfoortse Courant besteedt er vandaag aandacht aan. Ik ben het van harte met Joep eens. Al binnen Leefbaar Amersfoort constateerde ik wat Joep nu ook onder de aandacht heeft gebracht. Dat nu ook vanuit een van de grote coalitiepartijen flink op de trom wordt geroerd, is een applaus waard.

In de Ronde merkte Joep van Leersum met de nodige ironie op: we hebben in onze stad alleen maar domme burgers; dat moet je tenminste concluderen bij de vaststelling dat bezwaarschriften tegen gemeentelijk beleid vrijwel altijd worden afgewezen. Zijn boodschap was helder: hoe is het mogelijk dat alleen onze ambtenaren het altijd bij het rechte eind hebben, zijn er dan helemaal geen verstandige mensen buiten het stadhuis?
Natuurlijk zijn die er. Of, zoals Jouw Amersfoort het afgelopen jaar al meermaals naar voren bracht: er is meer creativiteit buiten het stadhuis dan daarbinnen. Maar je moet als overheid wel bereid zijn van deze creativiteit gebruik te maken. Indien je onze inwoners vrijwel steeds met kant-en-klare plannen confronteert en elke bedenking daarbij op bestuurlijk-arrogante wijze van tafel veegt, dan misken je de kwaliteit die binnen onze stad aanwezig is.
De bestuurlijke arrogantie waarmee onze stadgenoten voor dom worden verkocht, onderstreept in feite de introverte bestuurscultuur die binnen het stadhuis overweegt. Uiteraard, er zijn uitzonderingen, maar die komen zelden voor. De wijze waarop bezwaarschriften worden afgedaan, onderstreept vrijwel altijd weer de air: ‘Wij weten wat goed voor u is, alstublieft, stoor ons niet!’

Bijzonder storend is vooral de regelneukerij die binnen stadhuiskringen vaak tot grootste deugd wordt verheven. Uiteraard moet je bij tegengestelde belangen terugvallen op regels en afspraken. Maar hoe vaak komt het niet voor dat een inwoner van onze stad iets wenst te ondernemen waarbij niemand wordt benadeeld, maar waarbij hij de pin op de neus krijgt van overijverige ambtenaren die met beroep op regels – die soms helemaal niet meer actueel zijn – hun almacht laten gelden.
Joep wil een bijeenkomst beleggen met collega-raadsleden om deze materie eens onder ogen te zien. Op mij kan hij rekenen.

Iets geheel anders: welke lezer van deze columns kan mij uitleggen hoe het mogelijk is dat een firma, bijvoorbeeld Vodafoon, veel geld uitgeeft aan ingebonden boekjes en aan medewerkers achter een telefoontoestel, om mij te overtuigen dat ik mijn abonnement moet veranderen zodat de firma Vodafoon mij minder gesprekskosten in rekening kan brengen. Als dat verstandig koopmanschap is, dan ben ik dus behoorlijk dom dat ik op al deze geschenken, die Vodafoon toch veel geld moeten kosten (!), niet inga. En waarom belt men mij daarover steeds op momenten die mij niet uitkomen en waarom is de bellende medewerker van Vodafoon dan nooit in staat hiervan beleefd kennis te nemen en zelf het gesprek te beëindigen?

Extra geld voor de stadseconomie

Woensdag 6 september 2006

Het college wil extra geld hebben om onze stad economisch beter op de kaart te zetten. In een uitvoerige nota, die deze week binnen de Ronde werd behandeld, wordt uiteen gezet dat het met de economie in onze stad eigenlijk best goed gaat. Als nationaal de economie het wat slechter doet, weet onze stad dat nog aardig op te vangen. Onze centrale ligging, de bedrijvenstructuur, het gemiddeld hoog opleidingsniveau van onze inwoners en de kwaliteit van het maatschappelijk en cultureel leven zijn er de oorzaak van dat we het in onze stad uitstekend doen. En natuurlijk de hoge kwaliteit van de plaatselijke overheid.

Dat constaterende vraag ik mij af waarom de wethouder Economische Zaken nu al aankondigt dat wij voor de economische acquisitie extra geld moeten uitgeven. Voor de goede orde: er is de afgelopen jaren al heel wat extra geld beschikbaar gesteld om de economische afdeling op het stadhuis te versterken.
Wie het huidige organisatieschema bekijkt, kan zich nog nauwelijks voorstellen dat nog niet eens zo lang geleden slechts twee ambtenaren werkten aan het verbeteren van het economisch klimaat in onze stad. Het ging ons toen niet veel slechter dan nu. Ik zie niet zo de noodzaak in om nog meer ambtenaren aan te trekken om het economisch klimaat in onze stad te verbeteren, en heb daarvoor voldoende argumenten.

De eerste: onze stad verkoopt zich in belangrijke mate vanzelf. Dat we midden in ons land liggen, aan een knooppunt van snel- en spoorwegen, is een niet te beïnvloeden factor. Ten tweede: zolang wij nog grote aantallen woningen bouwen, volgt er ook een redelijke mate van bedrijvigheid. Ikea heeft zich niet in Amersfoort gevestigd omdat we zulke mooie folders hebben, maar omdat door de groei van de stad en de regio een goed achterland is ontstaan. En laten we eerlijk zijn: toen Ikea de eerste plannen voor Amersfoort op tafel legde, kwam de meeste weerstand vanuit het stadhuis. De blauwgele doos zou niet chique genoeg zijn geweest. Ondanks die tegenwerking: op feestelijke wijze is onlangs zo’n blauwgele doos geopend.
Amersfoort denkt, net als veel andere gemeenten van gelijke grootte, dat je met veel folders en ambtelijke toewijding de gewenste nieuwe bedrijvigheid binnenhaalt. Maar veel van de gehanteerde initiatieven op acquisitiegebied kom je in elke vaderlandse gemeente tegen. De realiteit is dat de meeste nieuwe bedrijvigheid in feite afkomstig is uit de eigen regio. Het is maar een beperkt aantal bedrijven van enige omvang die vanuit andere regio’s naar onze stad trekt. En juist bij die vestigingen ben ik nieuwsgierig wat de overwegingen zijn geweest en welke invloed we daar als gemeentelijke overheid op hebben gehad.

De realiteit is dat veel vestigingsbeslissingen mede op basis van secundaire overwegingen worden genomen, waarbij uiteindelijk slechts weinig mensen zijn betrokken. Het is het topmanagement dat beslist, ook wanneer bedrijven onze stad weer verlaten, zoals Philips. Daarom een paar tips voor bedrijvenacquisitie: zorg er voor dat nieuw management bij voorrang lid kan worden van De Hoge Klei. Probeer niet op geforceerde wijze gemengde woonculturen te creëren, beslissers wonen graag onder elkaar. Maak maar duidelijk hoe dichtbij Laren en Zeist liggen, niet iedereen trekt op zaterdagmiddag bij voorkeur naar de Langestraat. Staar je niet blind op tien euro meer of minder aan grondkosten, uiteindelijk beïnvloeden de grondkosten vooral de balanspositie van een bedrijf.
Voor dat alles heb je niet méér ambtenaren nodig, hooguit meer kennis en inlevingsvermogen!

Alternatieve locaties zijn oké, maar wat doen we er mee

Dinsdag 5 september 2006

We gaan op zoek naar alternatieve vestigingsmogelijkheden voor de opvang van dak- en thuisloze alcohol- en drugsverslaafden. Ook voor mensen die door onaanvaardbaar woongedrag de samenleving tot overlast zijn, moet een alternatieve vestigingsplaats worden gezocht. Na de onverkwikkelijke gang van zaken rondom de vestiging van een zorgcentrum aan de Kleine Haag, wordt nu gewerkt aan een betere procedure bij het vinden en aanwijzen van locaties voor zorg aan overlast veroorzakende groepen stadgenoten.

De zoektocht naar alternatieve locaties wordt interactief en gaat dus plaatsvinden in nauwe samenspraak met buurtbewoners. Overwegingen en beslissingen moeten transparant tot stand komen, er moet een herkenbare afweging plaatsvinden van argumenten voor of tegen een mogelijke locatie. Deze gedachte wordt door de hele raad gesteund, uit de discussie die vandaag in de Ronde plaatsvond over de wijze waarop naar locaties wordt gezocht, komen nog wat verfijningen en verbeteringen naar voren.
De meeste kanttekeningen hebben eigenlijk nauwelijks betrekking op de zoektocht, maar vooral op de zin van dat alles. Waarom zoeken we alternatieven, wat gaat er op de nieuwe locaties gebeuren, voor wie is de extra zorg precies bestemd en hoe ga je dat alles aanpakken? Is bijvoorbeeld één hostel voor verslaafden die geen beroep meer hoeven te doen op het zorgcentrum voldoende? Over hoeveel mensen praat je dan eigenlijk, moet je ze huisvesten in één woonvoorzieningen of in enkele kleine vestigingen en moet er voor de vrouwelijke cliënten misschien een apart onderkomen worden gezocht? Zo bestaat er bij elk van de voorzieningen een reeks van vragen die nog niet zijn beantwoord.
Dus:: zoeken is goed, een verantwoorde procedure is noodzakelijk, maar waar zoeken we precies naar? Pas als die vraag is beantwoord, kunnen randvoorwaarden worden geformuleerd en kan je met toekomstige omwonenden een gesprek voeren over nieuwe zorgvoorzieningen en de wijze waarop je als overheid mogelijke overlast denkt te bestrijden.

Een punt apart is het vinden van een plek voor containerwoningen waar overlast bezorgende inwoners worden gehuisvest. Probeer je als overheid daarmee alleen maar problemen te concentreren op minder gevoelige locaties, of voel je je als overheid verplicht om door begeleiding en maatschappelijke zorg situaties te creëren waardoor mensen weer op een normale, voor de omgeving aanvaardbare wijze kunnen wonen? Hoewel mijn vertrouwen in het slagen van dergelijke resocialisatie beperkt is, vind ik het een kwestie van beschaving dat je als overheid meer doet dan alleen maar het probleem verplaatsen naar een huftervaste locatie.
Pas als je een visie hebt ontwikkeld, kan ook worden vastgesteld naar wat voor locatie we precies zoeken en welke randvoorwaarden daarbij van betekenis zijn. Het college kreeg vandaag de opdracht om met de nadere informatie over de gehanteerde doelstellingen te komen. Al deze kanttekeningen doen overigens niets af van het feit dat het plan van het college een meer dan goede stap in de juiste richting is. We moeten het alleen nog voldoende inkaderen, om het maar eens in ambtelijk jargon te omschrijven.

Written by raphaelsmit

07/09/2006 at 14:25

Geplaatst in Uncategorized