Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Vragen bij de jaarrekening

Deze dag moet de gemeenteraad de jaarrekeningen over 2010 vaststellen. Voorafgaand aan deze vaststelling zijn 132 schriftelijke vragen binnengekomen. Al deze vragen moeten nog worden beantwoord. Je kunt je dus de vraag stellen hoe de jaarrekeningen kunnen worden goedgekeurd indien er nog zoveel open vragen zijn. Met mij zijn verschillende raadsleden van mening dat de voor vanavond geplande vaststelling uitgesteld zou moeten worden. Er zou eerst een behandeling van de vragen en antwoorden in de Ronde moeten plaatsvinden alvorens de raad een overwogen besluit tot goedkeuring kan nemen.

Ter informatie zijn hieronder tien van de 132 vragen weergegeven – de vragen die door mij zijn gesteld. Ik druk ze af om duidelijk te maken dat ons gemeentebestuur over een zeer dunne draad loopt. Er is te veel optimisme over de financiële positie waarin de stad zich bevind. Het kan ook zijn dat er met opzet een te rooskleurig beeld wordt geschapen, maar dat zou een kwalijke zaak zijn.

Ik vrees dat de tekorten waarmee het stadsbestuur de komende jaren wordt geconfronteerd, groter zijn dan momenteel wordt gesteld. Moet er dan nog meer worden bezuinigd op de zorg, het welzijn, het onderwijs, de sport, de cultuur, het ouderenbeleid, het onderhoud van de stad en noem maar op? Nee natuurlijk, de nu voorgestelde bezuinigingen gaan al veel te ver en zijn, wat mij betreft, onaanvaardbaar.

Het college zal op een andere wijze tegen de financiële positie van onze stad moeten aankijken. Dat houdt in dat er ‘tafelzilver’ van de hand wordt gedaan en prestigeprojecten zoals het zwembad aan de Hogeweg op zijn minst worden uitgesteld. De Groep Van Vliet zal daar tijdens de discussie over de begroting voor de volgende jaren op terug komen.

Hieronder het overzicht van de door mij gestelde vragen. Zoals velen van mij gewend zijn: geen nominatie voor de bondigheidsprijs, maar die zal ik toch nooit winnen!

Vraag 1

De woningproductie in Vathorst biedt een gunstiger beeld dan eerder gepresenteerd. Er zijn meer notarieel geleverde kavels dan gepland (280 in plaats van 250) en het aantal verkochte woningen in 2010 steeg met ca. 25 procent ten opzichte van het voorafgaande jaar. Prijsafspraken voor 2011 bieden voor 2011 perspectief op een verdere groei van de markt (rapport Deloitte, pagina 8). Door programmatische verschuivingen bestaan er echter zorgen voor de toekomst waarvoor de voorzieningen binnen de lopende grondexploitatie een oplossing bieden. Welke verschuivingen in de woningencategorieën hebben zich voorgedaan en hoe ziet het perspectief er voor de komende jaren uit?

Vraag 2

In het kantorenpark Podium wordt het geplande afzettempo niet gehaald. Binnen VOF Podium wordt onderzocht of de samenwerkingsvorm moet worden aangepast. Gezien de meest recente uitgifte in dit gebied blijkt al een wijziging in strategie te zijn toegepast. Op welke wijze heeft het college de raad betrokken bij het wijzigen van de eerder gekozen strategie: van ontwikkeling naar puur gronduitgifte? Wanneer wordt de raad op de hoogte gesteld van de veranderde uitgangspunten voor de samenwerking binnen VOF Podium en over de financiële consequenties, aansprakelijkheid etc die daaruit voortvloeien?

Vraag 3

In het verslag van Deloitte wordt vermeld dat de boekwaarde voor Vathorst West € 22,5 miljoen bedraagt. In andere publicaties spreekt het college steeds over een boekwaarde van circa € 20 miljoen. Hoe komt dit verschil tot stand?

Vraag 4

De gemeente geeft, aldus het accountantrapport, aan dat voor Vathorst-West wordt uitgegaan van een budgettair neutraal scenario. Dit wordt onder meer bereikt door beperking van de kavelgrootte met circa 20 procent. Indien het college al vingeroefeningen heeft gedaan betreffende de exploitatie, mede door het versoberen van eerder aan de raad gepresenteerde plannen, waarom is de raad hierover nog niet geïnformeerd?

Vraag 5

Het college gaat er, om tot een sluitende grondexploitatie van Vathorst-West te komen, van uit dat de marktpartijen hun gronden tegen de huidige boekwaarde inbrengen. Binnen de raad is de discussie over de wijze waarop Vathorst-West wordt ontwikkeld – pps of een andere constructie – uitgesteld, een raadsbesluit hierover is nog niet genomen. Op basis waarvan meent het college dat de marktpartijen bereid zijn grond in Vathorst-West tegen de huidige boekwaarde in te brengen, waar worden die gronden dan bij ingebracht en welke voorwaarden of nadere afspraken tussen het college en de betrokken marktpartijen zijn er hierover gemaakt?

Vraag 6

Bij het schetsen van een financieel perspectief binnen de Herziening van de grondexploitaties wordt geconstateerd dat er vanaf medio 2010 een stijging van de gemiddelde huizenprijs meetbaar is (pagina 7). Deze constatering wijkt af van de waarnemingen zoals de afgelopen tijd gedaan door organisaties als de NVM en het Kadaster. Hoe komt het college tot het positieve perspectief en wat zijn de consequenties wanneer niet het positieve perspectief van het college wordt gehanteerd maar de werkelijkheid zoals die zich het afgelopen half jaar heeft voorgedaan tot uitgangspunt bij de herziening van de grondexploitaties wordt genomen.

Vraag 7

Waarschijnlijk terecht merkt het college in de Herziening grondexploitaties op dat de behoefte naar bedrijfsterreinen zich richten op het midden- en lage segment, de vraag naar hoogwaardige bedrijvenparken is relatief beperkt (pagina 9). Wenst het college het bedrijvenpark Vathorst nog steeds als hoogwaardig bedrijvenpark te ontwikkelen (zoals tot nog toe steeds gepresenteerd aan de raad), en zo ja, leidt dit er toe dat recente verwachtingen over de uitgifte in het Vathorster bedrijvenpark in negatieve zin verder moeten worden bijgesteld?

Vraag 8

In de Herziening grondexploitaties voor 2010 verschijnt voor de eerste keer een negatief resultaat voor het Vathorster bedrijventerrein van € 0,5 miljoen NCW. Kan het college een doorkijk geven bij de ontwikkeling van dit negatieve resultaat, uitgaande van een voortgezette stagnatie in de gronduitgifte binnen dit gebied?

Vraag 9

Op pagina 23 van de Herziening grondexploitaties wordt ingegaan op de stand van zaken bij het Oliemolenkwartier. Uitgangspunt blijkt te zijn dat het gebied bestemd is voor (tijdelijke) creatieve economie, zoals ook is vastgelegd in het bestemmingsplan. Is bij de geschetste verwachting ook rekening gehouden met een functiewijziging voor een deel van het Oliemolenkwartier ten behoeve van opvangvoorzieningen?

Vraag 10

Bij het onderdeel 8.1. Strategisch Vastgoed in de Herziening grondexploitaties blijkt dat het college uitgaat van een (her)ontwikkeling van het in 2013 vrijkomende gebouw van de Bibliotheek en de verwerving van het GGD-gebouw. Welke functies denkt het college aan deze gebouwen of – bij eventuele sloop – de onderliggende grondstukken te geven, uitgaande van een stagnerende ontwikkelingsmarkt die zeker nog een aantal jaren zal voortduren?

Written by raphaelsmit

10/05/2011 bij 10:11

Geplaatst in Amersfoort