Angstige besluitvorming rondom opvang drugsverslaafden
Zondag 19 juni 2005
De afgelopen dagen belden mij een opvallend groot aantal stadgenoten op met de vraag: hoe sta jij, of hoe staat Jouw Amersfoort, tegenover het besluit van het college om het gebouw aan de Kleine Haag 3 aan te wijzen als locatie voor de opvang van dag- en thuisloze harddrugsverslaafden. Mijn persoonlijke opvatting, die niet afwijkt van de mening die ik van mijn fractiegenoten hoorde, is simpel: het college heeft een slecht besluit genomen waar je, de omstandigheden in aanmerking genomen, slechts neen tegen kan zeggen.
Je zegt alleen maar neen, maar hoe zou jij de locatiekeuze dan hebben gemaakt, was een van de opmerkingen. Mijn opvatting: allereerst erken ik dat er een opvang voor deze groep ernstige overlastveroorzakers moet komen. Hypothetisch gezien sluit ik zelfs niet uit dat, na een goede en duidelijk beargumenteerde afweging, de plaats aan de Kleine Haag een oplossing is. Maar alleen al door de wijze waarop het college tot zijn besluit is gekomen, heb ik op dat punt mijn twijfels. En doordat het college bij zijn besluit voor de Kleine Haag grote missers heeft gescoord, staat de gekozen locatie eigenlijk voorgoed buiten discussie.
Voor een goed besluit zou ik een andere weg hebben gekozen. Allereerst had wethouder Van ’t Veld in de raad een stevig commitment moeten halen door het, na een grondige discussie, laten goedkeuren van gedetailleerde uitgangspunten en criteria ten behoeve van de keuze van een locatie. Bij die discussie zouden ook anderen dan alleen de raadsleden betrokken moeten zijn. Daarna zouden mogelijke locaties geïnventariseerd kunnen worden. De top vier of vijf van de haalbare mogelijkheden zouden gepubliceerd moeten worden. Over deze locaties zou een discussie kunnen plaatsvinden met betrokken belanghebbenden, inclusief omwonenden. Op basis van deze discussie en de objectieve criteria zou een voorstel aan de raad gedaan kunnen worden, waarbij de raadsleden ook geïnformeerd worden over de niet genomineerde locaties.
Het besluit dat daarna valt, is dan het resultaat van openbare afweging, voldoende communicatie met betrokkenen en ruim inzicht in alle argumenten voor elk van de genomineerde locaties. Ook in zo’n geval kan sprake zijn van weerstand tegen de uiteindelijk gekozen locatie, maar de keuze zou verdedigd kunnen worden op basis van openbaar vergaarde argumenten en van een voor iedereen inzichtelijke afweging. Pas op die wijze kan je als openbaar bestuur geloofwaardig maken dat je zorgvuldig omgaat met maatschappelijke pijnpunten en tast je het vertrouwen in het openbaar bestuur (dat bij velen toch al niet hoog scoort) niet nog verder aan.
Eigenlijk een logische procedure, was de reactie bij verschillende mensen die ik dit voordroeg. Maar waarom heeft het college niet zo gehandeld? Dat is een vraag die ik mijzelf ook stel. Ik vrees dat we bij de aplombte keuze van het college opnieuw getuige zijn van de totaal introverte werkwijze die binnen het bureaucratische apparaat op het stadhuis – waarbij de wethouders zich hebben aangepast – heerst. Misschien heeft het ook te maken met de angst voor maatschappelijke discussie, hoewel die feitelijk tot de kenmerken van openbaar bestuur moet worden gerekend. En we hebben het al vaker meegemaakt: voor het kleine werk staan tientallen communicatieadviseurs in de startblokken, maar bij maatschappelijk gecompliceerde zaken vervaagt alle lak en treedt de leidende cultuur binnen het stadhuis aan het daglicht: het gebrek aan feeling om open te discussiëren met onze stadgenoten en gebruik te maken van de creativiteit die juist buiten het stadhuis ruimschoots aanwezig is.
Het doet daarom wat wrang aan als in de notitie aan de locatiekeuze slechts één alinea tekst wordt gewijd, waarmee de blindheid voor datgene dat maatschappelijk leeft naar voren komt. In de communicatieparagraaf van deze notitie wordt vermeld dat ná het collegebesluit de burgers inzicht wordt gegeven in de afweging voor het instellen van de gebruikersruimte. Dat is dus te laat en bevestigt het gevoel bij mensen dat er wel over maar verder zonder hen besluiten worden genomen!
Ik schrok overigens van de kosten. De inrichting van het gebouw aan de Kleine Haag kost minimaal 1,6 miljoen euro, de jaarlijkse lasten 1,4 miljoen euro. De overige maatschappelijke lasten – dus inclusief medische kosten en schade door criminaliteit, -veroorzaakt door zestig drugsverslaafde overlastveroorzakers, liggen uiteraard nog veel en veel hoger.
Geef een reactie