Politieke opvattingen hebben slechts dagwaarde
Zaterdag 21 oktober 2006
Hoe relatief zijn politieke standpunten, hoe vergankelijk zijn opvattingen over politieke tegenstellingen. Dat blijkt in elk geval internationaal. Veertig jaar lang was de ‘koude oorlog’ een begrip. In Westeuropa verketterden we de Sowjet Unie en de overige landen in het Oostblok. Er heerste daar geen democratie (althans, niet volgens onze normen), de oppositie werd onderdrukt, door militaire interventie werden buurstaten met een eigen mening onder druk gezet (Hongarije, Tsjecho-Slowakije), vrijheid van meningsuiting werd onmogelijk gemaakt.
Is er de afgelopen tien jaren, onder het regime van Poetin, veel veranderd? De democratie in landen als Rusland, Wit-Rusland, Oezbekistan en dergelijke is nog steeds een farce, wie oppositie voert wordt gevangen gezet of vermoord, vroegere SU-staten met een eigen mening worden met militaire interventie bedreigt (Georgië) en de pers is onder staatstoezicht gesteld. Journalisten die een mening hebben, worden door huurmoordenaars afgeslacht.
En Westeuropa? Laat die tegenover al deze ontwikkelingen die niet veel beter zijn dan tijdens de Koude Oorlog, een stem van protest horen. Oké, Frau Merkel toont zich ongerust als een bekende journaliste is neergeschoten. Maar voor de rest klinkt er nauwelijks een protest en wordt Tsaar Poetin tijdens internationale bijeenkomsten met alle egards behandeld.
De Koude Oorlog leverde geen winnaar op. Even dachten we, aan het einde van de twintigste eeuw, dat in Oost-Europa een nieuwe politieke cultuur zijn intrede had gedaan. Maar dat is allemaal al weer verleden tijd. Tijdens de veertig jaren Koude Oorlog is een militaire confrontatie uitgebleven – gelukkig maar. Maar via politieke kanalen en pure machtspolitiek, gebaseerd op economische sleutelposities (olie, gas) heeft de Sovjet Unie alsnog de Koude oorlog gewonnen!
Een CDA-ballonnetje dat snel weer leeg liep
Vrijdag 20 oktober 2006
Deze week was het uit verschillende media te ontnemen: het CDA wil een stadsdebat over de verdeling en hoogte van stedelijke investeringen vanaf 2015. Op initiatief van het CDA moeten burgers in onze stad kunnen meepraten over bestedingen in de verre toekomst.
Of het gebrek is aan intelligentie of politiek geheugen, weet ik niet, maar het CDA-voorstel kwam overeen met het oplaten van hete lucht in een lege ruimte. Dat geen van de vier andere coalitiepartijen direct reageerden, verbaasde mij daarbij nog het meest. Immers: in het programma van de coalitiepartijen staat dat de komende jaren een discussie moet starten over de toekomst van onze stad na 2015, onder de titel ‘Visie Amersfoort 2030’.
Tijdens de Ronde van afgelopen dinsdag stelde ik daarom dat het CDA zijn voorstel beter niet kan inbrengen omdat er al een brede discussie voor de stad is aangekondigd. De discussie over investeringsplannen in de periode 2015-2030 past uitstekend in het door de coalitiepartijen al aangekondigde stadsdebat. Twee stadsdebatten over hetzelfde onderwerp is wel wat te veel van het goede. Daar was iedereen het over eens, het werd ook toegegeven door de vertegenwoordiger van de CDA-fractie.
Zo stierf het spontane buikgeruis van onze Christen-democraten, nog voor het tot een serieus voorstel aan de raad was verheven. Hopelijk besteedt de CDA-fractie aan het intrekken van haar opwelling evenveel aandacht als aan de eerdere presentatie.
Enkele kanttekeningen bij de kantorenmarkt
Donderdag 19 oktober 2006
Het gaat goed met de kantorenmarkt en de markt voor bedrijfsruimte in onze stad. Dat is de algemene conclusie die is te trekken uit een tweetal trendrapportage’s die deze dag door de gemeente werden gepresenteerd. Wethouder Mirjam van het ’t Veld opende de presentatie in het Bodycentrum in Vathorst daarom dan ook met juichende tonen. En inderdaad, naar omstandigheden gaat het niet slecht. Maar reden voor overdreven juichen is er nu ook weer niet, iets dat door professor Atzema, hoogleraar economische geografie aan de Utrechtse universiteit, werd benadrukt. Hij was gastspreker tijdens de presentatie. Het getuigde in elk geval van moed bij onze economische afdeling dat bij de presentatie van de twee trendrapportages ook een kritische geest was uitgenodigd.
Enkele punten uit het betoog van professor Atzema: een aantal sterke punten – zoals een gedifferentieerde economie – van Amersfoort zijn nauwelijks uniek, vele andere steden kunnen op dit punt hetzelfde zeggen. Amersfoort is een gemiddelde stad, waar we soms best trots op zijn maar waardoor de stad zich niet echt onderscheid van andere steden, wat de concurrentiepositie aantast. De leegstand in de kantorenmarkt ligt onder het landelijke gemiddelde (13,8 tegen 13,1 procent), maar dat verschil is verwaarloosbaar. Daarbij is ook op te merken dat de leegstand het afgelopen jaar is gegroeid. En er zijn concurrerende steden in de omgeving waar de markt het veel beter doet, zoals Zwolle (6,9%), Hilversum (8,9%) en Utrecht (10%).
Is het appeal van Amersfoort wel zo groot, vroeg professor Atzema zich af. Heeft het gemeentebestuur wel eens geanalyseerd waarom bijvoorbeeld Philips na enkele jaren weer vertrekt. En de nieuwbouw van Akzo-Nobel is mooi, maar het aantal vierkante meters ruimte in het nieuwe pand aan de Stationsstraat bedraagt slechts de helft van de oppervlakte die na de verhuizing vrijkomt.
Daar had ik nog andere voorbeelden aan kunnen toevoegen. Bijvoorbeeld het op zich positieve punt van de vestiging van Stater (18.000 m²) in het Vathorster kantorengebied Podium. Het gaat hierbij om een bedrijf dat grotendeels al in onze stad is gevestigd, waardoor na oplevering elders in de stad dus weer vele vierkante meters aan de bestaande leegstand worden toegevoegd. Of de vierkante meters die onderwijsinstellingen de afgelopen tijd hebben afgenomen, zoals aan het Stationsplein. De expansie van bijvoorbeeld de ROC’s hangt ongetwijfeld samen met de extra aandacht die het onderwijs de afgelopen jaren in Den Haag geniet. Maar hoe eeuwig is de belangstelling die politiek Den Haag heeft in het onderwijs?
Amersfoort heeft nog zo’n kwart miljoen vierkante meter kantoorruimte in planning. De grootste brokken daarbij zijn Podium (117.000 m² exclusief Stater) en CSG-Noord (ruim 90.000 m²). In beide gevallen gaat het om gebieden die al lang in de aanbieding zijn en waarbij de gemeente, via pps-constructies, een belang heeft. De gemiddelde nieuwbouwopname bedroeg de afgelopen tien jaar ongeveer 22.000 vierkante meter per jaar. Bijna alle planvoorraad kan direct of binnen korte tijd worden gerealiseerd, maar het wachten is op gebruikers. Tegen die achtergrond zijn de jubeltonen van relatieve waarde, wat overigens ook geldt voor bedrijfsruimtemarkt in onze stad.
Een fietspad door een groengebied
Woensdag 18 oktober 2006
Hoorzittingen halen zelden de pers. Dat is jammer, want vaak komen tijdens dergelijke zittingen zaken aan de orde die variëren van klein leed tot bureaucratische tirannie. En soms levert een hoorzitting direct iets op, maar dat is zelden.
Deze dag vond de hoorzitting plaats naar aanleiding van de bezwaarschriften die bewoners aan de Verdiweg en de Otelloplaats hebben ingediend tegen de aanleg van een fietspad door het groengebied vlak langs hun woningen. Bij de toevallige toehoorder – en daar reken ik mijzelf toe – vielen twee dingen op. Het plan is plompverloren gepresenteerd, zonder enige inspraak of andere betrokkenheid van bewoners vooraf. Bij de presentatie mochten de omwonenden alleen nog over de kleur van de tegels praten, bij wijze van spreken. En het tweede: het fietspad wordt door een populaire groene zone aangelegd waar wandelaars het tot nog toe voor het zeggen hadden.
Een reactie op de bewaarschriften is nog niet gegeven, een uitspraak volgt pas binnen enkele weken. Toch leverde de bijeenkomst al één resultaat op. Een zeer bekritiseerde aftakking van het fietspad blijkt niet noodzakelijk te zijn en kan dus uit het plan worden weggestreept. Dat op zich maakte de middag voor een aantal aanwezige bewoners al zinvol.
Opvallend was, wederom, dat de vertegenwoordigers van de provincie (het fietspad is de verbinding met het provinciale project Schammerplas) ver afstaan van de burgers die met de gevolgen van hun beleid hebben te maken. In elk geval is bij de provinciale initiatiefnemers niet de gedachte opgekomen dat het misschien nuttig en noodzakelijk is om al in een vroeg stadium met belanghebbenden, zoals omwonenden, te praten over plannen. Tijdige communicatie had ongetwijfeld een deel van het nu heersende ongenoegen voorkomen.
Omroepplannen gaan extra geld kosten
Dinsdag 17 oktober 2006
De discussie over de zendmachtiging voor de lokale omroep begint langzaam genante trekjes te vertonen. Ik vraag mij bijvoorbeeld af of het voor raadsleden van enige importantie is om te weten welke crediteuren bij Omroep Amersfoort op de stoep staan – dat het binnen de bestaande lokale omroep op managementniveau geen feest is, is intussen iedereen duidelijk. Ik ben er overigens van overtuigt dat de problemen minder groot hadden kunnen zijn wanneer de financiële speelruimte de afgelopen jaren iets ruimer was geweest. Op dat punt wordt het gemeentebestuur nu gestraft voor het feit dat het jaren voor een dubbeltje op de eerste rij heeft gezeten. Maar of het alleen daaraan ligt, betwijfel ik.
Een discussie over de twee omroepgegadigden, zoals deze avond, lijkt op een optocht van de keizer en de koning die allebei weinig of geen kleding dragen. In de wandelgangen geven de meeste raadsleden dat toe, maar in het openbaar durft nauwelijks iemand te roepen dat beiden geen kleding dragen.
Het is ook een moeilijke beslissing voor de gemeenteraad: kiezen uit twee kwaden. Noch Omroep Amersfoort, noch RTV Eemstad, overtuigt. Twee bedrijfsplannen verraden dat beiden weinig toekomst hebben. Wil je lokale omroep levensvatbaar maken, dan zal de gemeente meer geld op tafel moeten leggen. Maar als dat plaatsvindt, blijft de keuze moeilijk: met meer geld komen beide omroepen uit de voeten!
De motie om een keuze maar weer eens twee weken uit te stellen is in feite een daad van lafheid. De cultuurverschillen en persoonlijke tegenstellingen (misschien niet bestuurlijk, maar dan op de werkvloer) zijn te groot om een gewenste samenwerking in twee weken te flikken. En dan nog: indien de gemeente niet meer geld op tafel legt, staat ook een gefuseerde organisatie over een jaar weer op de stoep – en dan heeft de gemeente een morele verplichting die van een fors prijskaartje is voorzien.
Geef een reactie